Hoe is het met je dinges ?

Laatst was ik in de Verenigde Staten en werd weer geconfronteerd met het gebruikelijke “how are you”, dat altijd naar je toegeslingerd wordt als je iemand tegenkomt. Zelfs mensen die je helemaal niet kent, stellen die vraag met een houding alsof ze in het antwoord geïnteresseerd zijn. Toen het me weer eens een keer in een winkel gevraagd werd door een jongeman achter de kassa, die er niet al te dom uitzag, vroeg ik hem wat ik eigenlijk verondersteld werd daarop te antwoorden. Hij was met stomheid geslagen. En nog steeds weet ik niet wat ik er op moet antwoorden. Want dat zou ik toch heel graag weten.

Ook in Nederland begint “hoe gaat het” behoorlijk op te rukken. Ook hier wordt de vraag gesteld door mensen waarvan ik mij niet kan voorstellen dat ze in het antwoord geïnteresseerd zijn. Maar wat voor antwoord kun je eigenlijk geven ? Meestal mompel je maar iets van goed. Daar wordt dan verder niet op gereageerd, maar is dat wel een goed antwoord ? Het is toch maar heel zelden dat het helemaal en integraal goed gaat. Anderzijds is nu ook weer niet zo dat je elke willekeurige vreemde direct wilt confronteren met een minder enthousiast antwoord. Als je namelijk reageert met zoiets als het gaat wel, dan weet de andere partij meestal weer niet wat hij daar op moet zeggen.

Een mooi voorbeeld om deze geweldige oppervlakkigheid te illustreren was het volgende voorval. Aan het begin van mijn carrière, in de tijd dat ik nog een promising youngster was, stond ik eens in de lift met de voorzitter van de Raad van Bestuur van een, in die tijd, vooraanstaand industrieel concern. Het was zo’n chic de friemel meneer die zich beter voordeed dan hij in werkelijkheid was. Hij probeerde zijn illustere voorganger te imiteren, die oprecht in mensen geïnteresseerd was. Terwijl wij samen in de lift stonden vroeg hij mij: “hoe gaat het met u, meneer Kooymans ?” Ik heet helemaal geen Kooymans en antwoordde de man in een bui van balorigheid: “kloten, meneer V.” Waarop hij opmerkte: “goed zo, fijn om te horen.” Ik moest er altijd aan denken als de man, zwaar aan zijn pijp lurkend, vol gespeelde interesse luisterde naar de business plannen die hem ontvouwd werden. Hij is niet erg lang aan het bewind gebleven, want ook zijn antwoorden op de businessplannen waren niet adequaat. Maar dit geheel terzijde.

Misschien moeten we de vraag “hoe gaat het” voortaan maar achterwege laten. De oppervlakkigheid van de vraag en de kennelijke desinteresse in het antwoord zou dat wat mij betreft rechtvaardigen. Als je dan toch iets van interesse in je medemens moet tonen, dan lijkt het me beter om voortaan maar te vragen: “hoe is het met je dinges”. Je kunt dan alle kanten uit. Als je zegt goed, dan is dat prima voor de vraagsteller en hij hoeft er verder ook niet op te reageren want het gaat goed met je dinges. En als het slecht gaat met je dinges hoeft ook niemand daar verder over uit te wijden, want dat hoeft niet eens erg te zijn. En mocht je meer toelichting willen geven dan heb je tal van varianten beschikbaar: je schoonmoeder, je prostaat, je gegeneraliseerd levensincompetentiesyndroom etc. etc. Mogelijkheden te over. Sterker nog, je kunt nog heel veel plezier beleven aan het beantwoorden van die vraag. Al is het alleen maar omdat je alleen zelf het antwoord begrijpt.


Peter Tersteeg


PS de illustratie is een foto van een kunstwerk van Pieter Slooten, doctor in de natuurkunde.


De zesjescultuur


De middelmaat regeert. In het bedrijfsleven, in de zorg, bij de overheid en noem het allemaal verder maar op. In toenemende mate worden we geconfronteerd met alle mogelijke onzin die je je maar voor kunt stellen. Alleen maar om te zorgen dat de grijze middelmaat in de waan kan blijven dat zij gelukkig is. Er is niets waarover nog krachtig en besluitvaardig besloten kan worden. Alles moet passen in de consensuscultuur. En we nemen overal genoegen mee. Wij zijn bij voortduring bezig om nieuwe regeltjes te verzinnen om de incidentele uitzondering op de hoofdregel ook tevreden te stellen. Dat dat een vermogen aan kosten met zich meebrengt, is kennelijk niet belangrijk.


Onlangs las ik een in een of ander tijdschrift een artikeltje over een aanstormend talent. Het talent was begin 30, droeg de algemene titel van manager van iets en verplaatste zich in functioneel opzicht in een bolide van het merk Peugeot; nu nog van het kleinere type maar dat zou vast nog gaan veranderen. Hoewel verder niet relevant, onze manager was een vrouw. Kortom, alle mogelijkheden om nog tot in de hemel carrière te maken, lagen volop voor het grijpen. In het artikel werd ons toevertrouwd, dat haar moeilijkste beslissing tot op heden was om een zeer ervaren 50-er met een dijk van een cv af te wijzen. De man had alles in huis om een probleem op te lossen (dat zij dus kennelijk zelf niet kon handlen), maar omdat hij volgens haar niet in het team zou kunnen passen, moest zij hem afwijzen. Een zware beslissing. De tranen schieten mij in de ogen, dat men als manager van 30 al met dergelijk zware beslissingen geconfronteerd wordt. Dat zou toch eigenlijk niet mogen, want dat brengt stress en werkdruk met zich mee. En dat, kon natuurlijk niet de bedoeling zijn voor een manager. Ik vraag mij echter af of dat de echte reden was. Zou deze jonge en talentvolle manager niet bang zijn om zodanig overvleugeld te worden door de ervaren manager, dat niet alleen voor haar omgeving, maar zelfs voor haar zelf duidelijk zou worden, dat ze er nog helemaal niet aan toe is om manager op haar kaartje te hebben staan. Om mee te mogen spelen moet je dus een zes zijn met een ongerechtvaardigde ambitie om een zeven te worden. Maar laten we het positief benaderen: zesjes moeten er ook zijn; alleen niet te veel.

Ik realiseer mij dat ik het gevaar loop negatief over te komen, maar dat is niet de essentie van mijn boodschap. Als we nu eens allemaal op een zodanige manier bezig zouden zijn, dat we niet doen wat wij ook niet willen dat ons wordt aangedaan, dan schiet het al een heel eind op. Als iedereen nu eens gewoon doet waar hij of zij voor betaald wordt, zouden we er al een stuk beter voor staan. Niet de kantjes er van af lopen en alleen naar je rechten kijken, maar ook eens oog hebben voor de plichten die je hebt. En als iedereen zich nu eens realiseerde, dat de klant de rekening en dus ook ons salaris betaalt, dan zouden we misschien ook wat beter met onze klanten omgaan en hem de behandeling en service geven waar hij recht op heeft.


Peter Tersteeg


Je zult het slachtoffer maar zijn.


In ieders leven gebeuren leuke dingen en minder leuke dingen. De balans daarin is niet te voorspellen en het overkomt je. Zolang het goed gaat, is dat geen probleem en heb je reden om tevreden te zijn, ook al wordt dat wel eens vergeten. Het wordt anders als het minder goed gaat en je geconfronteerd wordt met grote problemen.

Ondanks die problemen is het wellicht zinvol om en onderscheid te maken in problemen die je wel kunt oplossen en problemen die je niet kunt oplossen. Een levensbedreigende ziekte is veelal onoplosbaar en dan zul je dat, op de een of andere manier, moeten ondergaan. Maar te veel en te vaak worden problemen toegeschreven aan die grote enge buitenwereld. Anderen hebben het dan altijd gedaan. Het leven is niet eerlijk, wordt er dan geroepen. Maar wie heeft er eigenlijk gezegd dat het leven eerlijk is ? Het overkomt je allemaal maar, denk je dan, en daar voel je je dan het slachtoffer van. Maar heb je je dan echt wel eens afgevraagd hoe het komt dat het jou allemaal zo maar lijkt te overkomen. Zou de oorzaak toch niet ergens bij jezelf liggen ? Misschien heb je de signalen gemist of genegeerd. Of te lang gewacht om je lot in eigen hand te nemen. Want ja, beslissingen nemen over je eigen leven is soms wel eens moeilijk.

Als je bijvoorbeeld je baan kwijt raakt of je lief maakt het uit, dan had je dat rationeel gezien misschien al heel lang aan zien komen. Misschien was het wel zo dat je niet goed presteerde of dat je helemaal niet bij je lief paste. Maar je wilde er niet aan en als het dan toch gebeurt, voel je je ineens het slachtoffer. Met alle problemen van dien. Maar wat heb je er aan gedaan om het te voorkomen dat het gebeurde of dat jij er het slachtoffer van werd. Misschien was het wel het gevolg van een verkeerde keuze die je gemaakt hebt. Maar realiseer je dan wel dat je zelf die keuzes gemaakt hebt.

Als je valt heeft niet altijd een ander het gedaan. Geef niet anderen de schuld. Je doet het zelf. Vallen is niet erg, als je maar weer op staat. En naarmate je je minder het slachtoffer voelt van de vervelende dingen in je leven, ben je beter in staat om weer op te staan en verder te gaan.


Dit wilde ik nog even kwijt want heel misschien helpt het nog iemand om op te staan en zich niet het slachtoffer te voelen. Het leven is een feest, maar je moet wel zelf de slingers ophangen.

Een aardig boekje over dit onderwerp is "Who moved my cheese ?" van Spencer Johnson. Een amusant verhaal hoe je met veranderingen in je werk en in je leven moet omgaan.


Peter Tersteeg


Doet een spiegel het als je niet kijkt ?

Onlangs las ik een aardig stukje over “waarnemen” in Psychologie Magazine. Daarin werd geconcludeerd, dat zintuigen het leven zin geven en het bij het ontbreken daarvan maar een saaie boel zou zijn.

Is iemand mooi ? Als dat zo is ligt dat vooral aan jezelf; als iemand mooi is, is dat alleen zo omdat iemand dat vindt.

Alles is er. Maar het omgekeerde is ook waar. Er is niets. Iets krijgt pas geur, kleur en schoonheid als het wordt waargenomen. Tot die tijd is het niets en kan het nog alles worden.

Als we niet zouden waarnemen zou het allemaal heel erg saai worden. Je zou alleen nog eten om te overleven, je zou nergens meer van kunnen genieten en waarschijnlijk ook geen gevoelens van liefde of vriendschap meer hebben. We zouden waarschijnlijk dood gaan van verveling. Want waarnemen is een primaire levensbehoefte. Een levens- voorwaarde. Door waar te nemen roepen we gevoelens op. Positieve en negatieve gevoelens. Door waar te nemen worden we wie we zijn.

In dat zelfde tijdschrift las ik ook een stukje over een onderzoek wat er met je smaak gebeurt als je alzheimer krijgt. Ook iets over waarnemen dus. Het stukje kreeg de fraaie titel “mooi blijft mooi, ook voor dementen”. Kennelijk is men bij de redactie al vergeten dat “dementie” en “alzheimer” niet hetzelfde is, maar dit geheel terzijde. De conclusie was dat mooi kennelijk altijd mooi blijft. Da’s mooi. Dus je smaak blijft kennelijk hetzelfde. Zou dat dan ook voor je gevoel gelden ? Hou je ook nog van dezelfde iemand als je dement wordt of alzheimer krijgt ?

Ik kom wel eens in de zogenaamde achtergebleven gebieden. Afgelegen gebieden in bij voorbeeld Nepal. Daar zitten mensen de hele dag op hun reet en doen verder helemaal niets. Ze leven van de opbrengst van een stukje land en stoken alcohol. Misschien om de verveling te verdrijven. Ze hebben totaal geen scholing gehad. Ik veronderstel dat die mensen een niet ontwikkeld of afgestompt vermogen om waar te nemen hebben. Ze lijken niet ongelukkig. Met heel veel zaken die ons leven zouden moeten veraangenamen hebben zij nooit te maken gehad. Daar maken ze zich dus ook helemaal niet druk om. Ik ben altijd nieuwsgierig wat die mensen denken, maar ik heb het nog nooit kunnen vragen. Misschien moet ik dat toch nog eens doen.

Hoe zit het met een vallende boom als er niemand bij is. Maakt die boom dan geluid ? Als het volgens bovenstaande theorie niet waargenomen wordt, is er dus niets.

Maar nu terug naar de spiegel. En de vraag of hij het doet als je niet kijkt ? Waarom zou hij als je niet kijkt ? Een spiegel staat niet op zichzelf en heeft – naar ik veronderstel – geen eigen wil. Misschien doet een spiegel het dus toch alleen maar als je het waarneemt.

Peter Tersteeg