De zesjescultuur


De middelmaat regeert. In het bedrijfsleven, in de zorg, bij de overheid en noem het allemaal verder maar op. In toenemende mate worden we geconfronteerd met alle mogelijke onzin die je je maar voor kunt stellen. Alleen maar om te zorgen dat de grijze middelmaat in de waan kan blijven dat zij gelukkig is. Er is niets waarover nog krachtig en besluitvaardig besloten kan worden. Alles moet passen in de consensuscultuur. En we nemen overal genoegen mee. Wij zijn bij voortduring bezig om nieuwe regeltjes te verzinnen om de incidentele uitzondering op de hoofdregel ook tevreden te stellen. Dat dat een vermogen aan kosten met zich meebrengt, is kennelijk niet belangrijk.


Onlangs las ik een in een of ander tijdschrift een artikeltje over een aanstormend talent. Het talent was begin 30, droeg de algemene titel van manager van iets en verplaatste zich in functioneel opzicht in een bolide van het merk Peugeot; nu nog van het kleinere type maar dat zou vast nog gaan veranderen. Hoewel verder niet relevant, onze manager was een vrouw. Kortom, alle mogelijkheden om nog tot in de hemel carrière te maken, lagen volop voor het grijpen. In het artikel werd ons toevertrouwd, dat haar moeilijkste beslissing tot op heden was om een zeer ervaren 50-er met een dijk van een cv af te wijzen. De man had alles in huis om een probleem op te lossen (dat zij dus kennelijk zelf niet kon handlen), maar omdat hij volgens haar niet in het team zou kunnen passen, moest zij hem afwijzen. Een zware beslissing. De tranen schieten mij in de ogen, dat men als manager van 30 al met dergelijk zware beslissingen geconfronteerd wordt. Dat zou toch eigenlijk niet mogen, want dat brengt stress en werkdruk met zich mee. En dat, kon natuurlijk niet de bedoeling zijn voor een manager. Ik vraag mij echter af of dat de echte reden was. Zou deze jonge en talentvolle manager niet bang zijn om zodanig overvleugeld te worden door de ervaren manager, dat niet alleen voor haar omgeving, maar zelfs voor haar zelf duidelijk zou worden, dat ze er nog helemaal niet aan toe is om manager op haar kaartje te hebben staan. Om mee te mogen spelen moet je dus een zes zijn met een ongerechtvaardigde ambitie om een zeven te worden. Maar laten we het positief benaderen: zesjes moeten er ook zijn; alleen niet te veel.

Ik realiseer mij dat ik het gevaar loop negatief over te komen, maar dat is niet de essentie van mijn boodschap. Als we nu eens allemaal op een zodanige manier bezig zouden zijn, dat we niet doen wat wij ook niet willen dat ons wordt aangedaan, dan schiet het al een heel eind op. Als iedereen nu eens gewoon doet waar hij of zij voor betaald wordt, zouden we er al een stuk beter voor staan. Niet de kantjes er van af lopen en alleen naar je rechten kijken, maar ook eens oog hebben voor de plichten die je hebt. En als iedereen zich nu eens realiseerde, dat de klant de rekening en dus ook ons salaris betaalt, dan zouden we misschien ook wat beter met onze klanten omgaan en hem de behandeling en service geven waar hij recht op heeft.


Peter Tersteeg