Perceptiemanagement & Imagotransplantaties


Perceptiemanagement. Een aparte tak van sport. Het managen van de beeldvorming. De werkelijkheid iets anders verpakken om het beeld aantrekkelijker te maken, is de essentie van perceptiemanagement. Een veelvuldig toegepaste techniek bij PR-afdelingen van grote organisaties en in de politiek. Maar perceptiemanagement wordt ook gehanteerd als iemand zijn cv in elkaar knutselt.

Perceptiemanagement is een vak. Het managen van de beeldvorming waarbij naar mijn bescheiden mening vaak een “woordvoerder” wordt ingezet als de directie zelf niet meer in staat is om de zaken “goed” over het voetlicht te krijgen. Woordvoerder, een merkwaardig begrip overigens. Iemand die de mening van een ander mag verkondigen. Maar dit even terzijde.

Zoals we dat vaak tijdens de Amerikaanse verkiezingen zien, wordt er een beeld van de kandidaat geboetseerd, dat hem goed positioneert bij zijn doelgroep. Dat beeld doet dan wel niet direct de waarheid geweld aan, maar het is toch een creatieve manier van verpakken.

Maar wat dacht u van de inval in Irak omdat het land een grote voorraad aan biologische en chemische wapens zou hebben en bovendien bijna de beschikking zou hebben over een atoombom. We zien Colin Powell nog het “bewijs” leveren in zijn toespraak voor de Veiligheidsraad. Als een soort bijkomend motief werd genoemd dat Irak een goede relatie met Al Qaida had, en dat Irak naar alle waarschijnlijkheid in de toekomst dergelijke wapens aan Al Qaida zou leveren.

En hoe vaak ziet u het niet op televisie. Een zaal vol getergde klanten. Tot het uiterste getergd omdat zij door een leverancier onheus behandeld worden en geen kant meer uit kunnen. Prachtige real life televisie. En dan een vertegenwoordiger van het bedrijf. Natuurlijk niet de topman, maar een masochistisch ingestelde onderknuppel die zijn bovenbaas een plezier wil doen in ruil voor een carrière stapje. De strategie van de onderknuppel is briljant: je gezicht laten zien, begrip tonen voor de aanwezigen, zeggen dat je fout zit, de schuld geven aan de fusie, beloven dat binnen twee weken de hele tent als een zonnetje loopt en de problemen van de aanwezigen na de uitzending allemaal in één keer oplossen. Dat leverde een luid applaus op van de makke, geschoren schapen. Fan-tas-tisch perceptiemanagement.

Wat we hier van kunnen leren? Zorg zo nu en dan voor flinke problemen en los die zichtbaar op. Haast je niet. De pijn mag best wel geruime tijd voelbaar zijn. Een opgelost probleem laat uiteindelijk een veel warmere herinnering na dan een product of dienst waar nooit wat mee is. Daar haal je je schouders over op en mompelt dan waarschijnlijk iets van: daar heb ik het toch voor gekocht? Wellicht een deceptie voor veel verkopers, om te horen dat goede spullen niet borg staan voor loyaliteit. Vergeet de klassieke lessen en beloof gerust meer dan je kunt leveren. Dan weet je tenminste zeker dat je klant aan het einde van jullie relatie zijn schouders niet ophaalt, omdat je volgens afspraak hebt geleverd.

Omgaan met lastige vragen. Haute cuisine voor perceptie- management. Onder alle omstandigheden zelf bepalen waar een gesprek over gaat en hoe het wordt gevoerd. Nooit direct een antwoord geven, altijd de vraag herhalen, vervolgens zelf de vraag enigszins modificeren door deze waar nodig aan te passen, te buigen, te kneden, om te draaien en pas dan het antwoord te geven dat je uitkomt. Het enthousiast brengen van bezuinigingsplannen, herstructureringen, ontslagen en bedrijfssluitingen. Zodanig dat zelfs het negatiefste nieuws nog positief klinkt. Strategisch communiceren met het oog op het doel achter het doel.

Vroeger heette een afdelingshoofd een “chef”. Daarna werd hij een “manager”. Maar dat was moeilijk. Nu het consensus denken een trend wordt is de manager een “leidinggevende” geworden. Het zal aan mij liggen, maar ik moet dan altijd denken aan een assistent loodgieter. En ik vraag me ook altijd af waar die “leiding-ontvangenden” dan zijn. Maar ook dit heeft niets met perceptiemanagement te maken.


Naar mijn bescheiden mening ligt er ook een markt voor imagotransplantaties. Een presentatiecursus, een nieuwe bril, een andere coupe in het haar: het kan ertoe bijdragen dat mensen een ietsje ander beeld van je krijgen. Niet per definitie een minder waarheidsgetrouw beeld. Immers wie zich goed weet te presenteren kan beter liegen, maar ook beter de waarheid spreken dan iemand die minder gepolijst is. En dan kan men zijn voordeel mee doen.

Let u maar eens op de komende tijd. U zult er veel plezier aan beleven als u de voorbeelden van imagotransplantaties en perceptiemanagement bij u langs ziet komen.



Peter Tersteeg



The Perfect Day

Onlangs was ik in Ghana en kreeg tot mijn verrassing de vraag hoe mijn “Perfect Day” er uit ziet. Een eenvoudige vraag waar het antwoord niet zo simpel op te geven is. Of misschien toch wel als we het allemaal wat simpeler benaderen. Het eerste wat je naar mijn gevoel niet moet doen, is allerlei dromen naar voren toveren die niet realistisch zijn. Immers, stel dat je bijvoorbeeld wakker zou willen worden terwijl je bed bezaaid ligt met bankbiljetten, zou dat dan je Perfect Day worden. Dat is nog maar zeer de vraag. Naar mijn gevoel heeft een Perfect Day meer te maken met een gevoel van gelukkig zijn. En dat staat meestal los van materiële zaken.

Een Perfect Day heeft ook iets te maken met tevreden durven zijn. Tevreden met de kleine dingen om je heen. Weten dat je door engelen omgeven wordt. Weten dat er mensen zijn die van je houden. Weten dat je kunt horen en zien. Tevreden zijn als je het goed gaat en niet altijd maar meer willen. Ik heb wel het idee dat ons klimaat en onze manier van gestressed leven er niet echt toe bijdragen om je Perfect Day te hebben. Misschien zijn we daarom allemaal zo somber en klagerig. Maar misschien helpt er over nadenken al een stukje. Toon Hermans komt al een heel eind met zijn simpele gedichtjes; gedichtjes die je blij maken als je ze leest.

Als ik er verder over nadenk, dan heb ik best wel een aantal Perfect Days meegemaakt. Maar dat heb ik mij op die bewuste dag eigenlijk helemaal niet gerealiseerd. Enerzijds misschien jammer; ik zou dan misschien meer van die dag genoten hebben. Anderzijds geniet ik nu nog na van de dagen, die ik achteraf als een Perfect Day betitel.

Mijn Perfect Day zit vol dingen waar ik blij van word. Mijn Perfect Day begint met een rustig ontbijt in een aangenaam klimaat. Met geurende bloemen om mij heen en een mooi muziekje. Met de mensen om mij heen die om mij geven. Zoals je dat ook wel eens in een reclame ziet. En dan gebeurt er iets onverwachts; iets onverwachts wat ik leuk vind. Ik ontmoet bijvoorbeeld iemand in Ghana die mij over mijn Perfect Day vraagt. Of ik kom iemand tegen waar ik een leuk gesprek mee voer. Zomaar een leuke ontmoeting of zoals die keer dat ik in een goed restaurant een beetje te lang aan tafel gezeten had, even mijn benen wilde strekken en tegen mijn buurman tafelgenoot zei “meneer, wat bent u ontzettend lelijk”. Waarop de man zei: “Gaat u zitten. Wilt u iets drinken ?” Een paar weken later werd ik door hem uitgenodigd voor een feest in schotse kilts om de tweehonderdste sterfdag van Richard Burns te gedenken. Prachtig toch ! En een leuk onderdeel voor een Perfect Day.

Ik denk dat het een goede gedachte is om af en toe eens stil te staan bij het invullen van je Perfect Day. Het is heel simpel, wat zou je willen doen als je opstaat. Naarmate je ouder wordt, worden enerzijds de nog te beleven Perfect Days statistisch gezien in aantal steeds minder. Anderzijds is kwaliteit van leven belangrijker geworden. Hoe het ook zij, het is de moeite waard om er eens over na te denken.

Have a Perfect Day !

Peter Tersteeg

Happy days are here again: kijken naar kansen

l`Histoire se repète: we hebben weer eens een echte economische crisis. De eerste voortekenen waren al geruime tijd zichtbaar, maar de toch nog plotselinge heftigheid waarmee de bancaire crisis in Nederland toesloeg was verbazing- wekkend. Evenals de eerste directe gevolgen van die crisis. Fortis viel nota bene binnen enkele dagen uiteen, het eens zo roemrijke ABN AMRO werd in één weekend door de Staat overgenomen en het daarop volgende weekend kreeg ING – de bank met de trotse oranje Nederlandse Leeuw – een kapitaalinjectie van € 10 miljard. Voorts heeft de Staat zich nog garant gesteld voor zo’n slordige € 20 miljard om het systeem in stand te houden. Een ongekende daadkracht van de Nederlandse overheid. Alle lof daarvoor tot op heden.

Maar, ook al lijkt het vertrouwen in het financiële systeem zich weer enigszins te herstellen, de naschokken van de financiële tsunami zullen zich ongetwijfeld manifesteren in de vorm van een mondiale economische recessie. En daar zullen dan vervolgens de bedrijven het slachtoffer van gaan worden. Afnemende investeringen en bestedingen, teruglopende bedrijfs- resultaten, ontslagen, afnemende werkgelegenheid en faillissementen.

In het Chinees is het begrip crisis opgebouwd uit de karakters voor 'bedreiging' en 'kans'. Men gaat er van uit dat er een samenhang bestaat tussen deze schijnbare tegenstellingen. Een crisis is een normaal proces, waar ook organisaties soms doorheen moeten om weer verder te kunnen. Een crisis is dus niet alleen maar bedreigend, maar biedt ook zeker kansen. Kansen om je aan te passen aan veranderende omstandig- heden en kansen om te verbeteren.

Mijn zorg in dit verband is dat wij onvoldoende oog hebben voor de kansen die een crisis met zich mee brengt. Mijn zorg is dat (tijdelijk) slecht renderende ondernemingen door deze nieuwe crisis als gevolg van een incident zullen omgaan. Vele bedrijven zullen weer aan de rand van de afgrond komen. En dan wordt ook nog dat laatste stapje vooruit gezet en is een faillissement een feit. Onnodig kapitaalverlies voor banken en aandeelhouders. Onnodig verlies van werkgelegenheid. Onnodig verlies aan kennis en kunde. Juist dat laatste stapje voorwaarts is vaak onnodig als er beter naar de kansen gekeken wordt die een crisis met zich meebrengt.

Persoonlijk heb ik alle vertrouwen in de kansen, die een crisis biedt. Het prikkelt mij om organisaties te helpen ook deze crisis te doorstaan en de kansen te benutten om te verbeteren. Kijk naar de kansen ! Happy days are here again.

Maar bedenk Albert Einstein: "The definition of stupidity is expecting different results and doing the same things every day."



Peter Tersteeg


www.xi-strategy.nl



Crisis: bedreiging of kans ?

Het is weer helemaal actueel. Een crisis ! Maar hoe kijken we er naar en hoe gaan we er mee om ?

In het Chinees is het begrip crisis opgebouwd uit de karakters voor 'bedreiging' en 'kans'. Men gaat er van uit dat er een samenhang bestaat tussen deze schijnbare tegenstellingen. En dat een crisis dus niet alleen maar bedreigend is. Ook voor ons is dit van toepassing. Een crisis is immers een normaal proces, waar ook organisaties soms doorheen moeten om weer verder te kunnen. Een crisis is vergelijkbaar met ziek worden, ziek zijn en beter worden. In wezen vertrouwde situaties waar wij in ons dagelijks leven heel vanzelfsprekend mee omgaan. Organisaties daarentegen blijken er vaak meer moeite mee te hebben.

Een crisis in een onderneming kan al ontstaan op het hoogtepunt van haar succes. Een fase waarin men weinig oog heeft voor de omgeving. Het omslagpunt wordt dan ook vaak niet herkend. De resultaten beginnen geleidelijk af te nemen en er ontstaat een onrustig gevoel binnen de organisatie. Ingrijpende maatregelen worden echter niet nodig geoordeeld. Zaken als de concurrentie, de conjunctuur of de Golfoorlog enz. worden tot oorzaak verheven. De spanningen binnen de organisatie nemen toe en de energie wordt naar binnen gericht. Symptomen worden bestreden met korte termijn maatregelen, maar: het werkt niet. De werkelijke oorzaak wordt nog niet onderkend, laat staan bestreden. Dan ontstaat een crisis. dat moment is niet moeilijk vast te stellen: de cijfers zijn meedogenloos. Het probleem wordt zichtbaar en er moeten maatregelen worden genomen. Meestal minder populaire, maar wel noodzakelijke ingrepen, die dan toch weer niemand blijken te verbazen. En dan komt de wil om weer beter te worden: het karakter van een organisatie.

Crises zijn net zo verbonden met de bedrijfscultuur als succes. Er is geen organisatie ter wereld die nooit in een crisis kan komen. Wat telt is het vermogen om goed met een crisis om te gaan. Op basis van onderling vertrouwen, moed, visie en doorzettingsvermogen. Dat bepaalt het delicate evenwicht tussen kansen en bedreigingen.

In het oude China wist men al dat succes niet eeuwig duurt. Een crisis echter ook niet !

Peter Tersteeg



Een eigen mening

We hebben over alles en iedereen een mening. Een eigen mening zelfs. Maar is dat wel zo, want hoe kom je eigenlijk aan je mening ? Laten we nu de twee presidents- kandidaten in de Verenigde Staten - Barack Osama en John McCain – eens als voorbeeld nemen. We hebben een mening over wie de machtigste man van de wereld moet worden. Maar, we kennen die man niet eens. Alle informatie die we krijgen is uit de tweede hand. En gekleurd door de media, die er eigenlijk ook niets van weten. Om de Amerikaanse situatie te beoordelen is al helemaal moeilijk, want daar gelden soms normen en waarden voor de presidentskandidaten die wij ronduit belachelijk vinden. En soms worden de normen ineens weer omgedraaid als dat beter uitkomt. En iedereen schijnt dat dan zomaar klakkeloos te accepteren. Neem bijvoorbeeld Sarah Palin, de running mate van John McCain. Wellicht een briljante zet van McCain om haar te kiezen, maar dan gaat het er hem primair om om zelf gekozen te worden en kennelijk niet om haar deskundigheid. Maar, dat weet ik niet want ik ken haar niet. Ook het feit dat zij bejubeld wordt omdat haar minderjarige dochter zwanger is en “het kind wil houden” vind ik wel apart. Ik heb daar geen eigen mening over, maar de republikeinen vinden het prachtig dat haar dochter zich wil houden aan normen die republikeinen belangrijk vinden. Maar die republikeinen weten toch ook dat het wettelijk verboden is om als minderjarige sex te hebben. Maar dat wordt dan weer even vergeten. En hoe belangrijk de een of de andere norm gevonden wordt, wordt bepaald door de media. Die men braaf volgt om vervolgens te roepen, dat het hun eigen mening is.

Ik heb het idee dat het bij ons in Nederland eigenlijk niet veel anders is. We vinden iets van mensen of van zaken waar we eigenlijk helemaal geen verstand van hebben. We kennen ze niet of we verdiepen ons er niet in. Maar we hebben wel een mening; zelfs een eigen mening. En misschien is het maar goed dat we onze eigen mening aangereikt krijgen door de media. Het scheelt ons in ieder geval weer een hoop werk.

Pierre Lagache, mijn vroegere franse baas, benaderde zijn eigen mening altijd heel kernachtig: “c’est mon opinion et je le partage”. Dat is ook mijn mening en die deel ik ook. Laten we het daar dan maar op houden. 


Peter Tersteeg

* met dank aan Pieter Slooten voor de illustratie


Met dank aan Socrates en Einstein.


Socrates zei eens, dat frustratie en teleurstelling eigenlijk alleen maar voortkomen uit een foutieve waarneming van de werkelijkheid. Wie b
en ik om die stelling te beamen, maar ik denk dat er wel wat in zit. Als je zo eens om je heen kijkt, zie je hordes ontevreden en teleurgestelde mensen. Vaak vinden ze het leven oneerlijk. Alsof er ooit iemand beweerd zou hebben dat het leven eerlijk zou zijn. De hokjes eerlijk en oneerlijk zijn niet van het leven maar van de mens. Maar doen ze het zichzelf niet aan ? Want als je bij voorbeeld wordt afgewezen voor iets, ben je kennelijk niet goed genoeg. Het kan namelijk niet altijd toeval zijn. Je moet je dan gewoon maar eens realiseren, dat je niet goed genoeg bent en dan zou enige zelfkennis zeker geholpen hebben om niet gefrustreerd te zijn. Prachtige voorbeelden van waan- voorstellingen over eigen kunnen zie je in programma’s als Idols en Popstars, waar ik al eerder over schreef.

Naar mijn bescheiden mening is het leven noch eerlijk noch oneerlijk is. Vriendelijkheid van het universum is ook een eigenschap die daar naar mijn gevoel niet bij past. Toch is Einstein’s vraag of het universum vriendelijk voor ons is, een interessante. Want als het universum inderdaad vriendelijk voor ons is, dan kan dat je soms heel goed door frustraties, teleurstelling of verdriet heen helpen. Ik schrijf daarbij nadrukkelijk “soms”, omdat er best wel gebeurtenissen zullen zijn die een eventuele vriendelijkheid van het universum direct logenstraffen, maar dit even terzijde. Want als er iets ergs gebeurt, probeer dan maar eens een paar redenen te bedenken waarom het universum vriendelijk voor je geweest is. Het helpt beslist. Probeer maar, met dank aan Socrates en Einstein.

Peter Tersteeg 


De toekomst is geen voortzetting van het verleden

Maar al te vaak vinden er gebeurtenissen in je leven plaats waarvan pas achteraf blijkt dat die gebeurtenis van bijzondere invloed is geweest op je verdere leven. Een aantal van die zaken zijn min of meer voorspelbaar, ook al kun je de uitwerking daarvan niet bevroeden. Niemand zal in twijfel trekken, dat bijvoorbeeld je partnerkeuze van grote invloed is op het verloop van je verdere leven. Evenals een studiekeuze en de keuze voor een baan. Zeker ook de keuze of je al dan niet kinderen ‘neemt’. Maar er zijn ook een aantal zaken die onvoorspelbaar zijn; zaken die een gigantische impact hebben op ons persoonlijke leven.

Zwarte zwanen zoals Nassim Nicholas Taleb ze noemt in zijn boek “de Zwarte Zwaan”. Een boek dat handelt over de impact van het hoogst onwaarschijnlijke. Zwarte Zwanen zijn dan toevallige gebeurtenissen die ons leven bepalen. In macro-economische zin: de aanslag van 11 september, de opkomst van Internet, de huidige kredietcrisis, de verkoop van ABM-AMRO. In het algemeen zijn zwarte zwanen, hoewel lang niet allemaal slecht, niet populair. Vooral bankiers, econometristen, schrijvers van vijfjarenplannen en planners van overheidsbeleid hebben er een uitgesproken hekel aan. Zwarte zwanen ruïneren iedere planning en veroorzaken een vloed van literatuur die achteraf probeert te verklaren wat van te voren niet te voorspellen viel. Rituele bezweringen van de onvoorspelbaarheid.

In ons persoonlijke leven hebben wij van nature weinig neiging om bewust met zwarte zwanen rekening te houden. Taleb vergelijkt ons met kalkoenen die duizend dagen goed te eten krijgen. De dag voor Thanksgiving zijn we boordevol zelfvertrouwen en stellen vast dat Zwarte Zwanen volledig uit zicht zijn. Onze zekerheid baseren we op het verleden, maar verleden vormt geen enkele garantie tegen zwarte zwanen en leert ons ook niets over ze. De toekomst is dan ook geen voortzetting van het verleden. Maar wie open staat voor Zwarte Zwanen leeft bescheiden, zeker als het over de toekomst gaat. Zo iemand is gelukkig met wat er nu is. Alles kan morgen immers anders zijn, al beseffen kalkoenen dat al helemaal niet. En van waarschijnlijkheden hebben kalkoenen al helemaal nooit gehoord.

Ons verschil met een kalkoen is evenwel dat wij nog kunnen nadenken over de toekomst. Niet dat dat wat helpt, want je kunt je nu eenmaal niet op alles voorbereiden. En dat maakt het leven ook interessant en avontuurlijk. Sommige mensen hebben daar meer moeite mee en zien voortdurend zoveel beren op hun weg dat je er triest van zou worden. En dan is het wellicht beter om een gelukkige kalkoen te zijn, dan een ongelukkig mens. Voorlopig hou ik het er maar op, dat er alleen een toekomst is.

Peter Tersteeg



Idols, popstars en de VVD


Ik ben helemaal weg van de programma’s Idols en Popstars. Het is werkelijk geweldig om te zien hoeveel mensen zich op de buis verdringen zonder ook maar het geringste spoor van enige zelfkennis. Als je dat dan allemaal ziet, is het niet te geloven dat er zoveel kneuzen zijn. Allemaal exponenten van de zesjescultuur, en dat niet alleen in culturele zin. En dan komt Gordon met een act, die alle “zesjes” in de stess laat schieten. En dan heeft hij het natuurlijk weer helemaal gedaan. Onbeschaafd en affreus. Want het kan toch niet zo zijn, dat iemand die zich geheel vrijwillig opgeeft als kandidaat “idol” zo maar met de harde waarheid geconfronteerd wordt. Dan sta je toch op zieltjes. En dat kan toch niet. Zelfs een vakjury kan zich niet permitteren om enige kritiek te uiten op deze zielige verschijningen. Onopvallende spoken in de mist, die een grote muil opzetten op het moment dat hen een spiegel wordt voorgehouden. Over-assertief, maar ik realiseer me dat dat een moeilijk woord is voor kneuzen met een gegeneraliseerd levensincompetentiesyndroom. Het verwekken van idioten zou verboden moeten worden.

Naast de kneuzen zijn er natuurlijk ook die jonge mensen met een geweldige drive en passie om hun droom te verwezenlijken. Dat roept emotie op en hun talent spat van de buis. Ook het bedrijfsleven kent zijn eigen Idols-programma. Ook ik ben ze tegen gekomen. Een veelheid aan kneuzen, die denken dat ze alles kunnen en direct met allerlei fraaie functiebenamingen behangen willen worden, zonder dat ze zelfs maar begrijpen waar het over gaat. Soms kunnen ze niet eens de naam van hun functie uitspreken. Misschien heten de vroegere chefs c.q. managers daarom nu ineens weer “leidinggevenden”. Alsof er ook leidingvragenden zouden zijn. Het is toch om te gillen. Ik hoor het Youp van ’t Hek al roepen.

Misschien zou Mark Rutte eens met Gordon van gedachten moeten wisselen over de wijze waarop wij ons kunnen ontworstelen aan de terreur van de middelmaat. Wellicht een verfrissende aanvulling van het concept beginselprogram van de VVD. Maar buiten dat, ik vind het een geweldig initiatief van de VVD. De terreur van de middelmaat. Helemaal geweldig. Het zou zo een programma van John de Mol kunnen worden.

Maar nu even serieus. Ik vind het oprecht een goede gedachte van de VVD om een eigen vaderlandsche “war on terror” in te zetten en te proberen om iets te doen aan die zesjescultuur en de terreur van de middelmatigheid. Mijn inziens houdt Rutte terecht de Overheid verantwoordelijk voor die 'duffe toestand' van de natie. Een overheid, met onze Grote Roerganger voorop, die pretendeert het geluk van mensen te bevorderen en alle risico's uit te bannen. De keerzijde is volgens Rutte betutteling en wantrouwen jegens de burgers, die zich uit in onnodig toezicht, bureaucratie en controle. De individuele vrijheid, zowel geestelijk als materieel, wordt in deze verklaring tot het hoogste goed verklaard. Over de uitwerking van dit beginsel is nog veel te zeggen, maar het thema spreekt mij erg aan. Misschien zien we er iets van terug in de komende debatten in de Tweede Kamer waarin Rutte toch volop de kans krijgt om dit kabinet te confronteren met haar eigen middelmatigheid. Een kabinet van activisten en intellectuelen, die met elkaar gemeen hebben dat ze hun verheven filosofieën niet tot uitvoering kunnen brengen. In mijn jargon allemaal business-plannen die slechts één gebrek hebben: ze deugen niet.

Zet hem op Mark. Ik overweeg nu weer achter je te gaan staan, want ik begon toch ook wel mijn twijfels te krijgen over de middelmatige uitvoering van het liberale gedachtegoed.

Peter Tersteeg




De Onbekende Nederlander

Ik ben een Onbekende Nederlander. En ik vind dat helemaal prima. Want als Onbekende Nederlander kun je nog een mening hebben over zaken die een BN’er niet kan hebben. Als ze tenminste al een eigen mening hebben die ergens op slaat. Schitteren in oppervlakkigheid is sommige BN'ers immers bepaald niet vreemd. Maar dit geheel terzijde. Als OBN’er kun je ook allerlei dingen doen die BN’ers – behoudens Gordon & Joling – zich volstrekt niet kunnen permitteren. In je neus peuteren of ongeschoren over straat gaan bijvoorbeeld. Ik zou het er niet voor over hebben om al dat allemaal te moeten opgeven. Ik wil dan ook graag een Onbekende Nederlander blijven. En, dat zal mij best wel lukken.

Een ander fenomeen is de VIP. Zo regelmatig komen er allerlei uitnodigingen waar je als kennelijke VIP voor wordt uitgenodigd. Wat dan de definitie is van een VIP is daarbij volkomen onduidelijk. Laat mij dan ook maar een Onbelangrijke VIP zijn. Ook dat bevalt prima en ik kan dan tenminste doen wat ik zelf allemaal leuk vind. Samen met al mijn fans. Die ik als OBN’er en OVIP dan toch nog wel heb. Ik heb inmiddels begrepen dat het belangrijker is om je talenten als Onbekende Nederlander en als Onbelangrijke VIP in te zetten voor een goed doel. En maakt niet uit waar en hoe, maar als het je goed gaat is het ook goed om iets terug te doen voor anderen die het minder goed hebben. En wij doen dit toevallig in Nepal.

Nu we het er dan toch over hebben, verwijs ik graag naar www.Engely.eu

Peter Tersteeg

De klant is toch koning ?



In Amerika hoor je politici zeggen: “wat vindt de taxpayer er van ?” Een mooie leidraad voor het handelen van de overheid. Want per slot van rekening krijgt onze overheid toch haar middelen van de belastingbetaler. Of het nu bedrijven zijn of particulieren, maakt op zich niet uit. Maar ik heb bij overheidsdienaren nog nooit ook maar het geringste besef aangetroffen, dat er zorgvuldig moet worden omgegaan met de middelen en de besteding daarvan. Dat de belastingbetaler eigenlijk de “klant” is of zou moeten zijn, is in het overheidsdenken al helemaal vloeken in de kerk.

Want hoe kun je nu eigenlijk uitleggen dat er bijvoorbeeld kostbare ecoviaducten gebouwd worden om een paar dassen veilig de snelweg te laten oversteken, terwijl er onvoldoende geld is voor de kernwaarden van een geciviliseerde maatschappij: veiligheid, scholing en zorg. Maar ja de overheid hoeft dat niet uit te leggen, want men heeft toch een mandaat van de kiezer. De kiezer die alleen in de verkiezingstijd aandacht krijgt en dan met behulp van slimme marketingtechnieken bestookt wordt om zijn stem te krijgen. Daarna gaan we weer politiek bedrijven en compromissen sluiten. Maar de belastingbetaler wordt nog steeds niet gezien als klant. Jammer; het zou de besluitvorming mijns inziens aanmerkelijk vereenvoudigen.


Peter Tersteeg

Hoe is het met je dinges ?

Laatst was ik in de Verenigde Staten en werd weer geconfronteerd met het gebruikelijke “how are you”, dat altijd naar je toegeslingerd wordt als je iemand tegenkomt. Zelfs mensen die je helemaal niet kent, stellen die vraag met een houding alsof ze in het antwoord geïnteresseerd zijn. Toen het me weer eens een keer in een winkel gevraagd werd door een jongeman achter de kassa, die er niet al te dom uitzag, vroeg ik hem wat ik eigenlijk verondersteld werd daarop te antwoorden. Hij was met stomheid geslagen. En nog steeds weet ik niet wat ik er op moet antwoorden. Want dat zou ik toch heel graag weten.

Ook in Nederland begint “hoe gaat het” behoorlijk op te rukken. Ook hier wordt de vraag gesteld door mensen waarvan ik mij niet kan voorstellen dat ze in het antwoord geïnteresseerd zijn. Maar wat voor antwoord kun je eigenlijk geven ? Meestal mompel je maar iets van goed. Daar wordt dan verder niet op gereageerd, maar is dat wel een goed antwoord ? Het is toch maar heel zelden dat het helemaal en integraal goed gaat. Anderzijds is nu ook weer niet zo dat je elke willekeurige vreemde direct wilt confronteren met een minder enthousiast antwoord. Als je namelijk reageert met zoiets als het gaat wel, dan weet de andere partij meestal weer niet wat hij daar op moet zeggen.

Een mooi voorbeeld om deze geweldige oppervlakkigheid te illustreren was het volgende voorval. Aan het begin van mijn carrière, in de tijd dat ik nog een promising youngster was, stond ik eens in de lift met de voorzitter van de Raad van Bestuur van een, in die tijd, vooraanstaand industrieel concern. Het was zo’n chic de friemel meneer die zich beter voordeed dan hij in werkelijkheid was. Hij probeerde zijn illustere voorganger te imiteren, die oprecht in mensen geïnteresseerd was. Terwijl wij samen in de lift stonden vroeg hij mij: “hoe gaat het met u, meneer Kooymans ?” Ik heet helemaal geen Kooymans en antwoordde de man in een bui van balorigheid: “kloten, meneer V.” Waarop hij opmerkte: “goed zo, fijn om te horen.” Ik moest er altijd aan denken als de man, zwaar aan zijn pijp lurkend, vol gespeelde interesse luisterde naar de business plannen die hem ontvouwd werden. Hij is niet erg lang aan het bewind gebleven, want ook zijn antwoorden op de businessplannen waren niet adequaat. Maar dit geheel terzijde.

Misschien moeten we de vraag “hoe gaat het” voortaan maar achterwege laten. De oppervlakkigheid van de vraag en de kennelijke desinteresse in het antwoord zou dat wat mij betreft rechtvaardigen. Als je dan toch iets van interesse in je medemens moet tonen, dan lijkt het me beter om voortaan maar te vragen: “hoe is het met je dinges”. Je kunt dan alle kanten uit. Als je zegt goed, dan is dat prima voor de vraagsteller en hij hoeft er verder ook niet op te reageren want het gaat goed met je dinges. En als het slecht gaat met je dinges hoeft ook niemand daar verder over uit te wijden, want dat hoeft niet eens erg te zijn. En mocht je meer toelichting willen geven dan heb je tal van varianten beschikbaar: je schoonmoeder, je prostaat, je gegeneraliseerd levensincompetentiesyndroom etc. etc. Mogelijkheden te over. Sterker nog, je kunt nog heel veel plezier beleven aan het beantwoorden van die vraag. Al is het alleen maar omdat je alleen zelf het antwoord begrijpt.


Peter Tersteeg


PS de illustratie is een foto van een kunstwerk van Pieter Slooten, doctor in de natuurkunde.


De zesjescultuur


De middelmaat regeert. In het bedrijfsleven, in de zorg, bij de overheid en noem het allemaal verder maar op. In toenemende mate worden we geconfronteerd met alle mogelijke onzin die je je maar voor kunt stellen. Alleen maar om te zorgen dat de grijze middelmaat in de waan kan blijven dat zij gelukkig is. Er is niets waarover nog krachtig en besluitvaardig besloten kan worden. Alles moet passen in de consensuscultuur. En we nemen overal genoegen mee. Wij zijn bij voortduring bezig om nieuwe regeltjes te verzinnen om de incidentele uitzondering op de hoofdregel ook tevreden te stellen. Dat dat een vermogen aan kosten met zich meebrengt, is kennelijk niet belangrijk.


Onlangs las ik een in een of ander tijdschrift een artikeltje over een aanstormend talent. Het talent was begin 30, droeg de algemene titel van manager van iets en verplaatste zich in functioneel opzicht in een bolide van het merk Peugeot; nu nog van het kleinere type maar dat zou vast nog gaan veranderen. Hoewel verder niet relevant, onze manager was een vrouw. Kortom, alle mogelijkheden om nog tot in de hemel carrière te maken, lagen volop voor het grijpen. In het artikel werd ons toevertrouwd, dat haar moeilijkste beslissing tot op heden was om een zeer ervaren 50-er met een dijk van een cv af te wijzen. De man had alles in huis om een probleem op te lossen (dat zij dus kennelijk zelf niet kon handlen), maar omdat hij volgens haar niet in het team zou kunnen passen, moest zij hem afwijzen. Een zware beslissing. De tranen schieten mij in de ogen, dat men als manager van 30 al met dergelijk zware beslissingen geconfronteerd wordt. Dat zou toch eigenlijk niet mogen, want dat brengt stress en werkdruk met zich mee. En dat, kon natuurlijk niet de bedoeling zijn voor een manager. Ik vraag mij echter af of dat de echte reden was. Zou deze jonge en talentvolle manager niet bang zijn om zodanig overvleugeld te worden door de ervaren manager, dat niet alleen voor haar omgeving, maar zelfs voor haar zelf duidelijk zou worden, dat ze er nog helemaal niet aan toe is om manager op haar kaartje te hebben staan. Om mee te mogen spelen moet je dus een zes zijn met een ongerechtvaardigde ambitie om een zeven te worden. Maar laten we het positief benaderen: zesjes moeten er ook zijn; alleen niet te veel.

Ik realiseer mij dat ik het gevaar loop negatief over te komen, maar dat is niet de essentie van mijn boodschap. Als we nu eens allemaal op een zodanige manier bezig zouden zijn, dat we niet doen wat wij ook niet willen dat ons wordt aangedaan, dan schiet het al een heel eind op. Als iedereen nu eens gewoon doet waar hij of zij voor betaald wordt, zouden we er al een stuk beter voor staan. Niet de kantjes er van af lopen en alleen naar je rechten kijken, maar ook eens oog hebben voor de plichten die je hebt. En als iedereen zich nu eens realiseerde, dat de klant de rekening en dus ook ons salaris betaalt, dan zouden we misschien ook wat beter met onze klanten omgaan en hem de behandeling en service geven waar hij recht op heeft.


Peter Tersteeg


Je zult het slachtoffer maar zijn.


In ieders leven gebeuren leuke dingen en minder leuke dingen. De balans daarin is niet te voorspellen en het overkomt je. Zolang het goed gaat, is dat geen probleem en heb je reden om tevreden te zijn, ook al wordt dat wel eens vergeten. Het wordt anders als het minder goed gaat en je geconfronteerd wordt met grote problemen.

Ondanks die problemen is het wellicht zinvol om en onderscheid te maken in problemen die je wel kunt oplossen en problemen die je niet kunt oplossen. Een levensbedreigende ziekte is veelal onoplosbaar en dan zul je dat, op de een of andere manier, moeten ondergaan. Maar te veel en te vaak worden problemen toegeschreven aan die grote enge buitenwereld. Anderen hebben het dan altijd gedaan. Het leven is niet eerlijk, wordt er dan geroepen. Maar wie heeft er eigenlijk gezegd dat het leven eerlijk is ? Het overkomt je allemaal maar, denk je dan, en daar voel je je dan het slachtoffer van. Maar heb je je dan echt wel eens afgevraagd hoe het komt dat het jou allemaal zo maar lijkt te overkomen. Zou de oorzaak toch niet ergens bij jezelf liggen ? Misschien heb je de signalen gemist of genegeerd. Of te lang gewacht om je lot in eigen hand te nemen. Want ja, beslissingen nemen over je eigen leven is soms wel eens moeilijk.

Als je bijvoorbeeld je baan kwijt raakt of je lief maakt het uit, dan had je dat rationeel gezien misschien al heel lang aan zien komen. Misschien was het wel zo dat je niet goed presteerde of dat je helemaal niet bij je lief paste. Maar je wilde er niet aan en als het dan toch gebeurt, voel je je ineens het slachtoffer. Met alle problemen van dien. Maar wat heb je er aan gedaan om het te voorkomen dat het gebeurde of dat jij er het slachtoffer van werd. Misschien was het wel het gevolg van een verkeerde keuze die je gemaakt hebt. Maar realiseer je dan wel dat je zelf die keuzes gemaakt hebt.

Als je valt heeft niet altijd een ander het gedaan. Geef niet anderen de schuld. Je doet het zelf. Vallen is niet erg, als je maar weer op staat. En naarmate je je minder het slachtoffer voelt van de vervelende dingen in je leven, ben je beter in staat om weer op te staan en verder te gaan.


Dit wilde ik nog even kwijt want heel misschien helpt het nog iemand om op te staan en zich niet het slachtoffer te voelen. Het leven is een feest, maar je moet wel zelf de slingers ophangen.

Een aardig boekje over dit onderwerp is "Who moved my cheese ?" van Spencer Johnson. Een amusant verhaal hoe je met veranderingen in je werk en in je leven moet omgaan.


Peter Tersteeg


Doet een spiegel het als je niet kijkt ?

Onlangs las ik een aardig stukje over “waarnemen” in Psychologie Magazine. Daarin werd geconcludeerd, dat zintuigen het leven zin geven en het bij het ontbreken daarvan maar een saaie boel zou zijn.

Is iemand mooi ? Als dat zo is ligt dat vooral aan jezelf; als iemand mooi is, is dat alleen zo omdat iemand dat vindt.

Alles is er. Maar het omgekeerde is ook waar. Er is niets. Iets krijgt pas geur, kleur en schoonheid als het wordt waargenomen. Tot die tijd is het niets en kan het nog alles worden.

Als we niet zouden waarnemen zou het allemaal heel erg saai worden. Je zou alleen nog eten om te overleven, je zou nergens meer van kunnen genieten en waarschijnlijk ook geen gevoelens van liefde of vriendschap meer hebben. We zouden waarschijnlijk dood gaan van verveling. Want waarnemen is een primaire levensbehoefte. Een levens- voorwaarde. Door waar te nemen roepen we gevoelens op. Positieve en negatieve gevoelens. Door waar te nemen worden we wie we zijn.

In dat zelfde tijdschrift las ik ook een stukje over een onderzoek wat er met je smaak gebeurt als je alzheimer krijgt. Ook iets over waarnemen dus. Het stukje kreeg de fraaie titel “mooi blijft mooi, ook voor dementen”. Kennelijk is men bij de redactie al vergeten dat “dementie” en “alzheimer” niet hetzelfde is, maar dit geheel terzijde. De conclusie was dat mooi kennelijk altijd mooi blijft. Da’s mooi. Dus je smaak blijft kennelijk hetzelfde. Zou dat dan ook voor je gevoel gelden ? Hou je ook nog van dezelfde iemand als je dement wordt of alzheimer krijgt ?

Ik kom wel eens in de zogenaamde achtergebleven gebieden. Afgelegen gebieden in bij voorbeeld Nepal. Daar zitten mensen de hele dag op hun reet en doen verder helemaal niets. Ze leven van de opbrengst van een stukje land en stoken alcohol. Misschien om de verveling te verdrijven. Ze hebben totaal geen scholing gehad. Ik veronderstel dat die mensen een niet ontwikkeld of afgestompt vermogen om waar te nemen hebben. Ze lijken niet ongelukkig. Met heel veel zaken die ons leven zouden moeten veraangenamen hebben zij nooit te maken gehad. Daar maken ze zich dus ook helemaal niet druk om. Ik ben altijd nieuwsgierig wat die mensen denken, maar ik heb het nog nooit kunnen vragen. Misschien moet ik dat toch nog eens doen.

Hoe zit het met een vallende boom als er niemand bij is. Maakt die boom dan geluid ? Als het volgens bovenstaande theorie niet waargenomen wordt, is er dus niets.

Maar nu terug naar de spiegel. En de vraag of hij het doet als je niet kijkt ? Waarom zou hij als je niet kijkt ? Een spiegel staat niet op zichzelf en heeft – naar ik veronderstel – geen eigen wil. Misschien doet een spiegel het dus toch alleen maar als je het waarneemt.

Peter Tersteeg

's Herenleed

's Heren leed kan drijven
over zeeén vol van eenzaamheid
hij die gééstelijke strijd
verkiest voor vrolijkheid en wijven

onvermoeibaar stijgend in een statige kadans
verleist hij voeling met het plebs, par excellence

doorvlijmt van smarten
altoos tijgend in een tomeloze tocht
vervreemd van harten
die hij tot zijns gelijken rek'nen mocht

wie anders is het die het lossend woord nu spreken zal
dan hij die leep verzon
dat je voor je knechtenstal
het best de roetmop hebben kon

drommen dolende dragonders
stierven strijdend stram
in een welgevruis
tesaam,
zodat eenmaal zich benemen zou
hij wier wulps gewaar
een vroonpunt veler was


Peter Tersteeg

Leef je droom.....

Een vriend stelde mij onlangs de vraag of ik mijn droom leefde. De vraag bleef hangen; het antwoord op zo’n vraag vergt immers wel enige overdenking. Sterker nog, die vraag houdt mij sindsdien heel erg bezig. Want wat is een droom ? Een droom is in deze context toch iets anders dan een wens om de staatsloterij te winnen. Naar mijn gevoel ligt het meer in de sfeer van het realiseren van je ambitie en het volgen van je bestemming. Op basis van een passie en een visie.

De meeste dromen beginnen met: "ik zou willen......." Voor zover ik het nu overzie zijn er twee soorten dromen. Dromen die te maken hebben met de liefde en dromen die meer op het vlak liggen van presteren. Het realiseren van je ambitie of het bereiken van macht, bezit en status. Laten we de erotische fantasieën in dit verband maar even niet definiëren als droom.

Is de droom, die je wilt leven veranderlijk of is het een diepgeworteld ideaal dat als het ware in je genen verankerd ligt ? En is de droom, die je wilt leven ook de werkelijkheid als je hem echt gaat leven ? Of zijn dromen alleen maar bedrog ? En ga je die droom leven, ongeacht de consequenties ? Kun je ook uit een droom stappen ? Wanneer begint een droom ? En is een droom een eindpunt of de weg er naar toe ? En als je je droom gerealiseerd hebt, zoek je dan een andere ? En is heimwee ook en vorm van dromen ?

En wat als je droom verstoord wordt ? Wat als je wilt vliegen maar door de omstandigheden gedwongen wordt te kruipen. Zijn het dan omstandigheden of ontbreekt het je aan de moed om je lot in eigen hand te nemen ? Wat gebeurt er dan met je ?

Net als de liefde kennen dromen geen regels. Als iets nergens op lijkt, lijkt het alleen op zichzelf. Veelal denkt men de oplossing voor een probleem van een ander te weten doordat dat probleem op een probleem lijkt dat men zelf ervaren of verwerkt heeft. Maar wat nu als er een probleem zou zijn dat helemaal niet op welk ander probleem dan ook lijkt. Dan heb je dus een probleem dat helemaal nergens op lijkt. En dan moet je dat helemaal zelf oplossen, want de goede raad van anderen helpt ook niet. We kunnen proberen handleidingen te volgen, ons hart onder controle te houden, een gedrag strategie uit te zetten, maar dat is allemaal onnozelheid. Het hart besluit en dat is wat telt, zegt de romanticus. Maar wat vindt de pragmaticus. Dromen zijn bedrog, zegt de cynicus. Maar misschien hebben de dromen uit je jeugd wel iets maken met het omgekeerde van Alzheimer: je herinnert je dingen die er nooit geweest zijn. En natuurlijk kan zo’n droom niet meer realistisch blijken en tot mislukken gedoemd als je die droom zou gaan leven. Maar het zou zo maar kunnen dat het toch nog een mooie droom wordt.

Voorlopig meer vragen dan antwoorden. Meer vragen dan antwoorden. Maar roept ook een droom niet meer vragen op dan er antwoorden zijn ? En als je dan je droom leeft, en je bent in Santiago geweest, wat is er dan van die droom over ? Of moet er dan weer een andere komen ? Of was die ene genoeg. En net zoals het gezegde, de weg ernaar toe is leuker dan de bestemming, is er dan ook niet een beetje sprake van een anti climax als je je droom geleefd hebt. Of is er een eeuwigdurend prettig gevoel, iets dus waar je heel lang mee toe kunt. Alweer alleen maar vragen. Het wordt lastig maar wel prachtig.

Vandaag viel er een foldertje van de lokale groenteman in de bus met de mededeling dat hij er mee stopt omdat hij zijn jongensdroom gaat volgen en brandweerman gaat worden. Zo simpel kan het dus ook zijn. Dus eigenlijk, je wilt iets heel graag, alleen, het is er nog niet van gekomen en dan ga je het doen. Je gaat je droom dus leven. Kun je dan dus stellen dat een droom niets anders is dan iets wat je heel graag wilt ? Tja, zou ook kunnen. Je droom leven is ook een zaak van prioriteiten, economische omstandigheden en gezondheid. Het hoeft ook niet groot te zijn, het zijn toch altijd de levens- omstandigheden die dicteren of en welke droom je kunt leven. Je droom leven voor een inwoner van een township in Zuid Afrika is ongetwijfeld heel anders dan voor iemand die downtown New York woont. De recente tv serie van Adriaan van Dis laat hier prachtige voorbeelden van zien. En je droom leven is ook een zaak van cultuur, sociale omstandigheden, opvoeding en opleiding. Er zijn voetbalsupporters wiens droom het is om een stuk gras uit het stadion van hun favoriete club in de tuin te krijgen. Anderen daarentegen willen bijvoorbeeld naar Santiago de Compostella lopen. Ieder zijn meug, maar je leeft wel je droom.

Een ander ding is dat je je leven lang een droom kunt hebben, maar die niet geleefd hebt. Daar kunnen duizenden redenen voor zijn. Dat hoeft ook helemaal niet onprettig of onbevredigend te zijn. De idee van iets graag willen, de droom dus, zoals eerder hier vermeld de weg er naar toe, kan bijzonder prettig zijn. Je hoeft dus niet altijd het einddoel te bereiken. Heeft ieder niet tientallen, misschien honderden dingen, gedachten, die je graag zou willen maar waar je gewoon nooit aan toekomt. Hoeft toch niet onprettig te zijn. Hele volkeren leven al decennia of langer met een droom met daarbij de wetenschap dat zij dat tijdens hun leven niet meer mee zullen maken. We zien hier bijna dagelijks de beelden van op de t.v.

Dromen, idealen, doelstellingen, goals, verwachtingen Ze hebben eigenlijk allemaal iets in zich van onbereikbaarheid, De weg er naar toe is belangrijk. En is het misschien ook niet belangrijker om iemand anders te helpen met het leven van zijn droom dan die van jou ? Ik neig meer naar de idee dat het leven een gigantische rivier is waarin wij met de stroom meedrijven. Nee, niet als wrakhout of afval, maar als wezenlijk onderdeel van het totale rivierbeeld. Wat je kunt doen is proberen om afstand te houden van de kant, niet in aanvaring te komen met anderen, anderen te helpen die achter dreigen te blijven of moeite hebben om het hoofd boven water te houden, de stroomversnellingen goed te doorstaan en de ondiepten te mijden en dit alles bij elkaar zou je kunnen noemen: je droom leven.

Voorlopig ga ik maar eens proberen die vragen aan anderen voor te leggen en misschien kom ik dan wel tot een antwoord. En misschien kom ik dan ook aan het antwoord over mijn eigen droom en wat daar nu eigenlijk allemaal van terecht gekomen is.

De volgende ontmoetingen overkwamen mij recentelijk toen ik ging nadenken over het leven van je droom:

André Kuipers, de astronaut, vertelde onlangs dat hij 33 jaar aan zijn droom had gewerkt. En toen ging hij ! Het verwezenlijken van die droom heeft ongetwijfeld grote impact gehad op zijn leven en de keuzes die hij daarvoor heeft moeten maken.

Ik ontmoette Maarten, iemand van begin 40, die een goede baan had bij De Bank. Hij is daar mee gestopt om zijn droom waar te maken om verre oorden te bezoeken. Hij heeft zichzelf daar een dik jaar voor gegeven. En hij heeft de overtuiging, dat als hij weer terug komt het allemaal weer goed met hem komt en hij dan weer een goede functie krijgt.

Een andere Maarten, een jonge vriend van ook rond 40 jaar, heeft de taaislijm ziekte CF waardoor hij over beperkte fysieke energie beschikt. Inmiddels heeft hij een getransplanteerde lever en wacht hij nu op een longtransplantatie. Maarten kan morgen ophouden met leven, maar het weerhoudt hem er niet van het leven positief tegemoet te treden. En er zelfs te zijn voor anderen. Een bijzonder mens. Het heeft hem niet weerhouden om zijn droom te realiseren door negen keer de marathon van New York te lopen. Doorzettingsvermogen is dus ook een factor om je droom te leven.

Ook kwam ik Dick, een gerespecteerd oud collega, tegen die, zijn droom verwezenlijkt heeft door een paar maanden onbetaald verlof te nemen en naar Santiago de Compostella te lopen. Hij is nu rond de vijftig en vond dat hij dit nu moest doen.

Een weeshuis bouwen in Nepal om kansarme kinderen een stukje toekomst te beiden vergt heel veel tijd, inspanning en doorzettingsvermogen. Maar het kan wel de verwezenlijking van een droom zijn.

Ik las in het AD een stukje over de ongekende vrijheid van Hans op de Lage Weide in Utrecht. Hans woont in een uitgebouwde vrachtwagen op het meest afgelegen hoekje van het naargeestige industrieterrein Lage Weide. Samen met zijn hondje Thai. Zijn droom was om met zijn vriendin het geluk in Spanje te gaan beproeven. Maar dat is er nooit van gekomen. Zij liet hem in de steek. Hans kreeg een probleem op zijn werk en de dokter constateerde een versleten ruggenwervel waardor hij zijn werk niet meer kon doen. De droom kwam niet uit een maakte plaats voor een nieuwe: Hans staat ingeschreven voor een huisje waar hij “eerlijk gezegd naar verlangd”. De ongekende vrijheid zal hij dan moeten opgeven.

Het is interessant om de ontwikkeling van je kinderen te zien. Hoe hun dromen zich ontwikkelen en welke worstelingen zij doormaken om de eerste stappen zetten om hun droom te verwezenlijken.

Op een dag zag ik Harry Mulisch in Amsterdam lopen. Zo maar op straat. En ik bedacht dat men hem zich nog over 300 jaar zou herinneren. En toen bedacht ik dat dat bij mij niet het geval zal zijn. Evenals dat met de meeste mensen niet het geval is. En dat stemde mij tot nadenken. Ik wordt hoogstens herinnerd door degenen die mij lief hebben. En hoewel ook dat al heel mooi en dierbaar is, is dat per definitie maar van beperkte duur.
Harry Mulish gaf mij een vaag gevoel van jaloezie, omdat dat mij niet zou overkomen. Temeer omdat ik er – als zo velen – ook wel eens van gedroomd heb om een groot schrijver te worden. Maar ongeacht of ik überhaupt zou kunnen schrijven, stel ik vast dat het mij tot op heden aan die ambitie en het doorzettingsvermogen heeft ontbroken om die droom te willen leven. Maar misschien ontdek ik de hemel ook nog wel.

In de roman “Aan de oever van de Piedra huilde ik” over liefde en wijsheid ensceneert Paulo Coelho de ontmoeting tussen een jonge vrouw en een jeugdvriend va wie zij alijd gehouden heeft. Deze vriend koestert gelijke gevoelens voor haar, maar zijn probleem is dat hij op het punt staat zich tot priester te laten wijden. Een aangrijpende liefdesgeschiedenis. Over dromen....

Mijn goede Nepalese vriendin Sangita had een droom. Hoewel zij tot de betere kaste behoort en het in Nepal relatief goed heeft, wilde zij graag in het buitenland wonen. Zij wilde dat haar beide dochters een betere toekomst zouden hebben. Haar man sprak echter geen Engels en deed er ook geen moeite voor om het te leren. Haar eerste droom werd verwezenlijk toen wij haar op onze kosten naar Nederland haalden om haar de gelegenheid te bieden een stukje van de wereld te zien. Het beviel haar heel goed, maar zij ging/moest weer terug. Enkele jaren later reisde zij naar Canada voor een bezoek aan haar zus. Aldaar aangekomen vroeg zij politiek asiel aan. Zij mocht voorlopig blijven in afwachting van de procedure. Zij mocht het land niet meer uit, haar gezin zat in Nepal en zij moest gaan werken om het hoofd boven water te houden. Vaak had ze het moeilijk en had ze er behoefte aan om te praten. Bijzonder voor een Nepalese. Maar ze hield vol. En na twee jaar mocht haar gezin overkomen. Zij heeft haar droom gerealiseerd. Een moedige vrouw. Hopelijk bevalt het leven van haar droom haar.

Voorlopig ben ik voor mijzelf nog niet van het onderwerp af. Misschien komt mijn droom dan nog wel eens uit dat dit verhaal nog eens iets wordt. Maar ook ik moet er voor gaan oppassen dat ik niet te oud word om mijn droom nog te kunnen leven.


Peter Tersteeg


We vinden weer eens wat........

Al jaren weten we dat de Olympische Spelen in China zullen plaatsvinden. Atleten zijn volop in training en zien er naar uit aan dit grootse sportgebeuren mee te doen. En dan verschijnt er weer een willekeurige cabaretier, die zich bij gebrek aan creativiteit verheft tot deskundige op het terrein van de mensenrechten. En van mening is, dat het toch wel heel erg gesteld is met de mensenrechten in China en dat we vooral de Spelen moeten boycotten. Alsof we daar iets mee opschieten. Alsof China er van wakker ligt, dat de Nederlanders niet mee komen doen. Natuurlijk allemaal heel nobel en goed bedoeld voor onze Chinese medemens, maar weet deze mijnheer überhaupt iets van China of van mensenrechten.

We zijn het eens, dat de universele rechten van de mens voor iedereen van toepassing zouden moeten zijn. Maar we vergeten daarbij dat die rechten zijn geformuleerd volgens de westerse normen en waarden in een periode dat de westerse naties de militaire en economische macht in de wereld exclusief onder zich hadden. En vanuit die comfortabele positie de wereld hun normen en waarden oplegden.

In het Westen redeneert men met het individu als vertrekpunt met groepsbelangen op de tweede plaats. In China is dit net andersom en gaat het belang van de groep (i.e. de staat China) voor op de belangen van het individu. Daardoor is het in China mogelijk om in het belang van de samenleving de één-kind-politiek te verordonneren. Zo’n maatregel zou bij ons ondenkbaar zijn omdat dan inbreuk gemaakt wordt op ons persoonlijke leven.

Ondanks de grootschalige schending van de mensenrechten zoals wij die definiëren, is het toch opvallend dat de gemiddelde chinees trots is op zijn vaderland en het niet gepast vindt kritiek te hebben op zijn leiders. Hoe anders is dat bij ons; wie durft er nog trots te zijn op Nederland en het is inmiddels een nationale sport geworden om volstrekt geen respect meer te hebben voor onze regeringsleden. Hoewel het laatste, ik geef het direct toe, eigenlijk wel heel terecht is. Want waar ik de chinezen met veel wijsheid en inzicht zeer succesvol zie opereren met uitsluitend het belang van China voor ogen, zie ik ons alleen nog maar knoeien en worden alle belangen gediend, behalve die van de Nederlander, die zelfs al niet meer te definiëren schijnt te zijn.

We zijn het nog steeds eens, dat de universele rechten van de mens voor iedereen van toepassing zouden moeten zijn. Maar het is vooral in ons eigen belang als individu te hopen dat de Chinezen heel verstandig zullen omgaan met de problematiek van de mensenrechten. Elke ontregeling van het Chinese systeem zal immers onvermijdelijk leiden tot grote mondiale economische problemen. En bedenk ook maar eens wat er zal gebeuren als de mensenrechten geherformuleerd zouden worden op het moment dat er andere machthebbers in deze wereld zijn. Economisch gezien is al duidelijk wie dat op termijn gaan worden en de herverdeling van de militaire macht zal daar ongetwijfeld op volgen. Het lijkt mij zaak om te proberen verstandig met elkaar naar oplossingen te zoeken en te proberen de culturele verschillen in deze te overbruggen. Het geblaat van de een of andere willekeurige praatjesmaker draagt daar in ieder geval niet toe bij.



Peter Tersteeg