Moed ?

-->
Een aantal maanden gelden schreef ik over moed ( http://bit.ly/OPpcT2 ). Over de Chinees die het op 4 juni 1989 een in zijn eentje op nam tegen het Chinese leger. De man met zijn plastic tasje die voor de tanks stond. De man die de macht van de Chinese Communistische Partij trotseerde, nadat het Plein van de Hemelse Vrede door de tanks was schoongeveegd.  De man die gedacht moet hebben: “Hier sta ik, plet mij maar met je rupsbanden, als je durft”. De tankman; de grote onbekende held. Dat was moed.

Moed. Ongeacht de consequenties voor jou persoonlijk. De bereidheid de confrontatie met pijn, onzekerheid, angst en intimidatie aan te gaan.  Moed is geen geweten maar een besluit, geen mening maar een daad. Daar moest ik aan denken toen ik die beroemde foto weer eens zag. Moed, een schaars goed. Moed, niet alleen fysiek. Doen wat je moet doen. Doen waar je voor staat. 

Ik heb veel reacties gekregen op dat verhaal. Ik werd er op geattendeerd dat er op dat moment wellicht nog een held was. De commandant van die eerste tank. De commandant die stopte met zijn tank. De tank met het hele Chinese leger achter zich. Waarom zou hij gestopt zijn. We zullen het waarschijnlijk nooit weten want dat zou bepalen of die commandant ook moed had. De moed om te stoppen.


Peter Tersteeg

De levensgenieter

Onlangs was ik bij een bijeenkomst waar veel mensen aanwezig waren met een stevig overgewicht.  Het viel mij op dat vrijwel allen van mening waren dat hun overgewicht er louter en alleen was omdat zij levensgenieters waren. Volgens mij worden daar denkfouten gemaakt. Alsof enerzijds overgewicht een actieve handeling is, automatisch verbonden aan het levensgenieterschap, terwijl het mijns inziens gewoon het gevolg is van ongestructureerd en veelal onbewust innemen van spijzen en dranken. Anderzijds alsof eten bepaalt of je een levensgenieter bent.  Alsof mensen die minder door eten geobsedeerd zijn geen levensgenieter zouden kunnen zijn. 

Ik heb eens opgezocht hoe het begrip levensgenieter gedefinieerd wordt en kwam daarbij tot verrassende vondsten.  Het is wel duidelijk dat je, om het predicaat “levensgenieter” te mogen dragen, wel iets meer moet zijn dan iemand die gewoon te veel eet. Daarmee zou je volgens de “deskundigen” de levensgenieter bepaaldelijk te kort doen. Volgens de deskundigen is het levensdoel van levensgenieters om in alles gelukkig te zijn. Ze willen alle mogelijke kansen op geluk pakken, en de pijnlijke momenten zoveel mogelijk vermijden. De ervaring is het belangrijkste, en onprettige ervaringen moeten zo lang mogelijk ontlopen worden. De levensgenieter is erg optimistisch, en kan dit optimisme goed op anderen overbrengen door overtuigend, en vooral ook,  veel te praten. Het zijn interessante gesprekspartners, mits er geen probleem is dat besproken moet worden.
 
Door hun grenzen verleggende, vernieuwende houding hebben levensgenieters interessante ideeën. Wel hebben ze iemand anders nodig om het idee goed uit te werken, want zelf kunnen ze niet lang genoeg op één ding focussen om het ook af te maken. Gelukkig kunnen ze met hun taalvaardigheden goed andere mensen motiveren en  het potentieel in andere mensen naar boven halen. De levensgenieter is een veelzijdig individu, die steeds op zoek gaat naar nieuwe, opmerkelijke zaken en altijd meerdere opties wil open houden. Levensgenieters zitten vol met nieuwe ideeën en potentiële toekomstvisies. Levensgenieters kunnen niet tegen routine en zijn niet goed in dingen afmaken; rennen weg van emoties en plichten. Grenzen moet je een levensgenieter dan ook vooral niet op willen leggen. Levensgenieters zijn uiterst goed gezelschap, omdat ze intrigerend en grappig zijn, en veel fascinerende verhalen kunnen vertellen. Het moet alleen niet serieus worden, want dan rent de levensgenieter weg.

En toch ben ik het niet eens met de beschrijving van het archetype “levensgenieter” door de deskundigen. Naar mijn – verfijnde – smaak is een levensgenieter imeand die kan genieten van wat het leven hem biedt. De vreugde van het nieuwe leven, de vreugde van geluk, de vreugde van zichzelf te kunnen ontwikkelen. Vreugden of genietingen die het zinnelijke genot te boven gaan of aanvullen. Ik realiseer mij dat ik volgens de regels een levensgenieter ben. Ik was mij daar nog niet echt van bewust, ook al houd ik van lekker eten. 

Peter Tersteeg

Onuitsprekelijk anders

Onlangs kwam ik het woord “numineus” tegen. Het word blijkt bedacht te zijn door de theoloog Rudolf Otto als aanduiding van de irrationele bestanddelen in het heilige; het goddelijke dat een mysterie is, dat fascineert en doet beven. Een numineuze ervaring is een gebeurtenis die je raakt en waar je door overweldigd wordt. De overweldigende ervaring dat je tegelijkertijd onbeduidend klein en mateloos groots bent  in het oneindige, grenzeloze, alles én niets omvattende universum. Een universeel gevoel. Ervaringen die ons optillen uit een gevoel van nietigheid en eenzaamheid. Ervaringen die  en ons laten inzien dat we deel uitmaken van iets onbenoembaar groters.

Het soort ervaringen die je zo maar onverwachts overvallen. Ervaringen die het leven kleuren en zin geven aan het bestaan. Een muziekje. Een geur. De sterrenhemel, de oceaan, een landschap, de woestijn. Verliefdheid.  Een flashmob ? De kern van deze ervaringen, vol van verrukkelijke huiver, is irrationeel van aard en slechts gevoelsmatig te vatten. Ze verwijzen niet naar iets anders, vragen niet om geloof, maar zijn er gewoon. Moments of being.

We maken het allemaal mee en we weten wat we bedoelen. Maar toch. Misschien geldt ook hier de wijsheid van Cruijff: ‘Je gaat het pas zien als je het doorhebt.’

Peter Tersteeg


Het Grote Niets

Er was eens het Grote Niets. Het Grote Niets had alles in zich. Meestal was het rustig in het Grote Niets. Het hoefde niets, het deed niets want het was niets.
Ik heb echter altijd al geweten dat er meer was. Dat er toch meer moest zijn! 

Een vermoeden dat bijvoorbeeld de Italiaanse natuurkundige Majorana met mij ook al had. Dat er meer is blijkt nu dus het zogeheten Majorana-deeltje te zijn. Een hele geruststelling. Maar het zet je wel aan het denken. Een Majorana-deeltje is zijn eigen anti-deeltje. Een deeltje dat er niet is maar dat collectief gedrag vertoont van vele deeltjes dat eigenschappen van een enkel deeltje heeft.  Er is iets gemeten dat er niet is. Is het er dan wel of is het er dan niet. Heel ingewikkeld en voor mij veel te moeilijk. Maar als niets toch iets blijkt te zijn wordt het nog ingewikkelder. Want hoe zit het dan met niets dat toch gemeten kan worden. Sommigen hebben het vermoeden dat er een ziel of een God bestaat. Zou je dat dan ook kunnen meten ? Een boeiende vraag voor theologen en voor natuurkundigen. 

Het blijft ingewikkeld. Iets wat nergens op lijkt lijkt alleen op zich zelf.  Maar lijkt niets dan op iets of lijkt niets alleen op niets. Is alle niets dan gelijk of zijn er verschillende nietsen.  Onlangs las ik een rouwadvertentie; zij had – met alle respect – haar lief, haar alles verloren. Er bleef dus niets over. Maar als je bij voorbeeld niets om iemand geeft, is dat dan dezelfde niets. Lijken die nietsen op elkaar of alleen op zichzelf. Ik zou het niet weten. En moet je met niets rekening houden ? Ook dat zou ik niet weten. En, hoe ziet niets er uit en heeft niets een kleur ? Geen idee. Als illustratie bij dit verhaal kan ik alleen maar de uitspraak van Deng Xiaoping aanhalen: het is moeilijk een zwarte kat in een donkere kamer te vinden, zeker als die er niet is. 

Wat is het tegenovergestelde van niets. Volgens wikipedia zijn de experts  van mening dat dat “iets” is en niet “alles”. Daar valt misschien wel iets voor te zeggen, maar wie zijn de experts eigenlijk ?  Kennelijk iemanden die iets over niets weten. Wat zouden de kinderen van die experts overigens zeggen als gevraagd wordt "wat doet je vader ?" Hij is expert in niets en heeft uitgevonden dat het tegendeel iets is. Dan ligt het voor mijn kinderen toch wel gemakkelijker; ik kan namelijk helemaal niets en daar ben ik heel erg goed in. Ik weet dus niets over iets. 

En verder weet ik er helemaal niets van. Zeker niet van het Grote Niets. 

Peter Tersteeg