Als vrouwen niet meer naar je kijken

De film "Gianni e le donne" lijkt wel het vervolg op "Mijn Generaal": het verhaal dat ik eerder schreef op http://bit.ly/y3Hpwn   Dat verhaal gaat over het afscheid nemen van het werkzame leven. En leven waarin mijn generaal nog een positie had. Een positie met aanzien, invloed en macht.   "Gianni e le donne" gaat over de melancholie van oudere mannen. Over oudere mannen die bij elkaar zitten en het leven bespreken, maar vergeten het te leven. Het natuurlijk gaat het niet over mij, maar over de rest. Over bijna iedereen dus. 

Eigenlijk is het onbedaarlijk grappig om gewoon te zijn. En gewoon als ieder ander ouder te worden. Iedereen probeert anders dan anderen te zijn. Iedereen probeert zo krampachtig anders dan gewoon te zijn. Kijk maar eens hoe dwaas sommige ouderen zich gedragen om te laten zien hoe jong ze nog zijn. En juist dat maakt dat je hetzelfde bent. Dat je heel gewoon bent. En heel gewoon reageert volgens de regels van de groep waar je je altijd mee geïdentificeerd  hebt.  Je rationaliseert de voordelen van het heden. Je “mag niet meer” wordt vertaald naar je “hoeft niet meer”. Het wordt rustig om je heen, maar dat zoek je omdat je de hectiek niet meer aan kunt.  Je denkbeelden staan vast; meningen worden niet meer aangepast. Het is zoals jij vindt dat het is. Nieuwigheden zijn niet nodig; daar heb je geen tijd voor. De werkelijkheid is dat je het niet meer begrijpt. De wereld is niet meer van jou. Je treedt in herhaling, al je verhalen zijn niet nieuw meer. Er gebeurt niets meer. Behalve misschien nog voor je kinderen, ben je voor niemand meer interessant

Je komt op een punt dat je het verder wel kunt vergeten. Het wordt alleen maar slechter. Je bent heel definitief over je hoogtepunt heen. Het hoeft allemaal niet meer. Eindelijk. Je beseft toch wel dat je vanaf dat moment ontoerekeningsvatbaar verklaard bent. Niemand ontkomt daar aan. Het wordt allemaal iets minder. Aderverkalking rukt op. Het lukt nog maar twee keer in de week. Je wordt wat trager en begrijpt de jeugd niet meer zo goed. Je leest ook al alle overlijdensadvertenties in de krant. En stiekem bij de tandarts de senioren bladen vol advertenties over instapbaden, steunzolen en bruingetinte energieke anderen. Kortom, je zou het niemand toewensen. Maar het gebeurt je en ineens ben je er nog blij mee ook.

Maar ouder worden heeft ook zo zijn voordelen. Je mag nu weer een vriendin nemen. Niemand die het je nog kwalijk neemt. Je mag nu ook op zaterdagmiddag in de kou rondtoeren in een oude sportwagen met open dak en dan denken dat alle vrouwen naar jou kijken. Dat je kou vat en spierpijn krijgt, hoef je niemand te laten merken.
Je mag nu meedoen aan al die filosofische beschouwingen over de kwaliteit van het leven en je slikt 's winters al die vitaminepillen van Dr Vogel. En als je een hekel hebt aan grijs, mag je  vanaf heden je haar verven.

Kortom de vooruitzichten zijn zo riant dat je je ongetwijfeld op dit moment in de gracht wilt laten rijden. Toch zou ik dat maar niet doen. Want er zijn nog oplossingen. Wat dacht je er immers van om je 60e verjaardag pas over 11 jaar te vieren. Niemand die het zal merken.
Een volgend lonkend perspectief is ongetwijfeld de mogelijkheid om korting op treinreizen te krijgen (in de daluren) en op midweekarrangementen bij Center Parcs. Dus waarom nu eigenlijk getreurd; het hoort er nu eenmaal allemaal bij.

Maar je gaat steeds meer in het verleden leven. Soms een mooi verleden waar je naar terug verlangd, ook al weet je heel goed dat het niet meer bestaat. En daar word je melancholiek van. Het leven dat toen echt niet zo mooi was als je nu denkt. Maar het maakt je gelukkig. En dan is ook de periode aangebroken dat vrouwen niet meer naar je kijken. Maar dat heb je niet meer door.  En dat is misschien maar goed ook.

Peter Tersteeg



Een bedrijfje in Hanoi

En dan sta je met je goeie gedrag, op een willekeurige maandagmiddag zo maar in Hanoi. Uitgestuurd om een klein Vietnamees bedrijf te helpen om een wereldbedrijf te worden. Verzin het maar. Maar, weer een ervaring. 



Het begon al heel aardig toen ik van het vliegveld werd opgehaald en een enorm bloemstuk in mijn hand gedrukt kreeg. Wat moet je daar nu mee ? Goed bedoeld uiteraard, maar ik weet niet zo goed raad met zo’n groot bloemstuk. Ik heb immers nooit de cursus gevolgd hoe ik uw Vorst kan worden.
Vlak voor mijn aankomst bleek mijn gastheer het bloemstuk al aan een Japanner gegeven te hebben omdat hij bevestigend had geantwoord op de vraag of hij Peter was. Kennelijk is het verschil tussen een Europeaan en een Japanner niet te zien als je dezelfde kleur jas aan hebt. Maar ze hebben me toch gevonden. We lopen vrolijk met het enorme bloemstuk naar een taxi. Op naar het hotel: het Lucky Hotel. De eigenaar zal best gelukkig zijn dat ik er ben, maar verder stelt het allemaal niet zo veel voor. Maar mij hoor je niet klagen, het hoort er allemaal bij. De mensen zijn vriendelijk en doen hun best om 's morgens een Vietnamees ontbijt voor me te maken. Best wel smakelijk en ik denk dat ik er wel van zal afvallen. Mooi meegenomen. 



Mijn gastheer liet mij de eerste avond even alleen en drukte me op het hart om vooral niet te verdwalen. Verdwalen is niet zo moeilijk in een heel grote stad waar alles op elkaar lijkt en vrijwel niemand Engels spreekt. Ik blijf voor de veiligheid dan ook maar in de buurt van het hotel als ik een restaurant ga zoeken. Er zijn er meer dan genoeg en ik loop maar ergens binnen waar veel mensen zijn. Niemand blijkt Engels te spreken, maar dat geeft niet. Er zal wel een menukaart komen met plaatjes. Maar nee hoor, alles in het Vietnamees en zonder plaatjes. Dan maar wat aanwijzen van belendende tafeltjes. Iedereen heel vriendelijk en verbaasd. Het gaat allemaal goed. Even later komt er geribbelde patat met daarbij een gekookte kip, die ik overigens niet had aangewezen. De kop van de kip zit er nog bij en het lijkt of de kip rustig ligt te slapen. De bleke kip smaakt net zo als hij er uit ziet. Niet smakelijk en zelfs met de bijgeleverde zout met citroen en iets van ketjap weet ik er toch niets smakelijks van te maken. Ik eet er toch maar wat van op, want het is zo onbeleefd om alles te laten staan. Tegen mijn gewoonte in bestel ik maar een biertje. Dat smaakt goed. En de rekening is ook wel redelijk: 266.00 dong, zoiets van 12 dollar. Maar ik denk toch niet dat ik nog een keer naar dit restaurant terug ga, hoe vriendelijk de bleke kip mij ook aankeek. 

De straat oversteken is ook een heel avontuur. Vietnamezen blijken anticiperend rijgedrag te hebben. De honderden brommers schatten in waar je bent als zij vlak bij je zijn. Vooral dus in hetzelfde tempo door blijven lopen. Dan gaat het goed. Vooral niet stil gaan staan. Daar rekent men niet op.
Inmiddels ben ik ruim een week verder. Ik verdwaal niet meer. En weet hoe ik met een taxi om moet gaan. Fantastisch, die taxi’s. De chauffeurs rijden als ware acrobaten door het de dagelijkse drukke spits waar het – zoals in de meeste Aziatische steden – krioelt van de bromfietsen. Ook hier geldt, gewoon vooruit blijven kijken en doorrijden. Dan kan er niets gebeuren. En als je dat een beetje snapt, lijkt het inderdaad ook zo te werken.
Ook tal van restaurantjes gezien. Van mooi uitziende McDonald’s achtige eetgelegenheden tot restaurantjes op de stoep waar je op een klein plastic krukje gaat zitten, net als de Vietnamezen. Het menu is gevarieerd: van hamburger tot hond. Het laatste eet ik niet uit respect voor onze eigen hond. Ik zou het trouwens niet door mijn keel krijgen. Ik beperk mij meestal tot slierten rijst in een kommetje met hete bouillon en verse groenten. Heel smakelijk als je het orgaanvlees gewoon vermijdt. En niet duur. Voor 2 euro heb je compleet gegeten.

In het weekend ben ik op bezoek geweest bij een boeddhistische pagode met een weeshuis. Indrukwekkend. De kinderen hadden het er goed. Ook nog een bezoek gebracht aan de oude stad rond het “turtle lake” en natuurlijk de pagode in het meer. En last but not least, de vele goedkope winkeltjes in de oude binnenstad. Hoogtepunt was echter de 1000 jaar oude universiteit. Prachtig. Het lijkt een beetje op de Verboden Stad in Peking maar dan een maatje kleiner. Zeer de moeite waard om te zien.
 
Toch fijn om de gelegenheid te krijgen om kennis te maken met Hanoi. Ik kan elke toerist aanraden om tijdens een bezoek aan Vietnam ook een paar dagen naar Hanoi te gaan. 

Peter Tersteeg

Het gastenhuis



Dit mens-zijn is een soort herberg,



elke dag weer nieuw bezoek.



Een vreugde, een depressie, een benauwdheid;



een flits van inzicht komt als een onverwachte gast.



Verwelkom ze, ontvang ze allemaal gastvrij!



Zelfs als er een menigte verdrietigheden binnenkomt,



die met geweld je hele huisraad kort en klein slaat,



behandel dan elke gast toch met eerbied.



Misschien komt hij de hele boel ontruimen



om plaats te maken voor een nieuwe mogelijkheid.



De donkere gedaante, schaamte, het venijn,



ontmoet ze bij de deur met een brede grijns

en 

vraag hen om erbij te komen zitten.



Wees blij met iedereen die langskomt.



Zij zijn stuk voor stuk gestuurd van gene zijde



om jou als raadgevers te dienen.


Rumi
(1207 - 1273)


Mohamed (D)Jalal ad-Din (of al-Din) Balkhi Rumi of Roemi (Perzisch: مولانا جلال الدین محمد بلخى رومی ) (Balch, 30 september 1207 - Konya, 17 december 1273) was een filosoof en dichter van Perzische afkomst en soefi-mysticus. Rumi is één van de belangrijkste personen uit de Perzische dichtkunst.