Het onwaarschijnlijke

Bert, de onbekende filosoof, heeft mij altijd voorgehouden dat er in ieder leven altijd volstrekt onverwachte dingen kunnen gebeuren. Natuurlijk is dat zo en voor mij was dat ook helemaal logisch en begrijpelijk. Hoewel ik toch heel vaak met Bert in gesprek ben over de kleine en de grote vragen van het leven, is mij pas sinds kort duidelijk geworden dat de allesomvattende wijsheid van Bert toch grootser is dan ik aanvankelijk dacht. Want we weten allemaal dat er in het leven onverwachte dingen gebeuren. Daar is op zich niets onverwachts aan; het is alleen onverwacht voor ons als er iets in ons eigen leven gebeurt.

Maar al te vaak vinden er gebeurtenissen in je leven plaats waarvan pas achteraf blijkt dat die gebeurtenis van bijzondere invloed is geweest op je verdere leven. Een aantal van die zaken zijn min of meer voorspelbaar, ook al kun je de uitwerking daarvan niet bevroeden. Niemand zal in twijfel trekken, dat bijvoorbeeld je partnerkeuze van grote invloed is op het verloop van je verdere leven. Evenals een studiekeuze en de keuze voor een baan. Zeker ook de keuze of je al dan niet kinderen ‘neemt’. Maar er zijn ook een aantal zaken die onvoorspelbaar zijn en die een gigantische impact hebben op ons persoonlijke leven. 

Bert Bokhoven wees mij in al zijn wijsheid op de zwarte zwanen zoals Nassim Nicholas Taleb deze gebeurtenissen noemt in zijn boek “de Zwarte Zwaan”. Een boek dat handelt over de impact van het hoogst onwaarschijnlijke. Zwarte Zwanen zijn dan toevallige gebeurtenissen die ons leven bepalen. In macro-economische zin: de aanslag van 11 september, de opkomst van Internet, de huidige kredietcrisis, de verkoop van ABM-AMRO. In het algemeen zijn zwarte zwanen, hoewel lang niet allemaal slecht, niet populair. Vooral bankiers, econometristen, schrijvers van vijfjarenplannen en planners van overheidsbeleid hebben er een uitgesproken hekel aan. Zwarte zwanen ruïneren iedere planning en veroorzaken een vloed van literatuur die achteraf probeert te verklaren wat van te voren niet te voorspellen viel. Rituele bezweringen van de onvoorspelbaarheid. 

In ons persoonlijke leven hebben wij van nature weinig neiging om bewust met zwarte zwanen rekening te houden. Taleb vergelijkt ons met kalkoenen die duizend dagen goed te eten krijgen. De dag voor Thanksgiving zijn we boordevol zelfvertrouwen en stellen vast dat Zwarte Zwanen volledig uit zicht zijn. Onze zekerheid baseren we op het verleden, maar verleden vormt geen enkele garantie tegen zwarte zwanen en leert ons ook niets over ze. De toekomst is dan ook geen voortzetting van het verleden. Maar wie open staat voor Zwarte Zwanen leeft bescheiden, zeker als het over de toekomst gaat. Zo iemand is gelukkig met wat er nu is. Alles kan morgen immers anders zijn, al beseffen kalkoenen dat al helemaal niet. En van waarschijnlijkheden hebben kalkoenen al helemaal nooit gehoord.  Ons verschil met een kalkoen is evenwel dat wij nog kunnen nadenken over de toekomst. Niet dat dat wat helpt, want je kunt je nu eenmaal niet op alles voorbereiden. En dat maakt het leven ook interessant en avontuurlijk. Sommige mensen hebben daar meer moeite mee en zien voortdurend zoveel beren op hun weg dat je er triest van zou worden. En dan is het wellicht beter om een gelukkige kalkoen te zijn, dan een ongelukkig mens. Voorlopig hou ik het er maar op, dat er alleen een toekomst is. 

En toch overkwam ook mij een zwarte zwaan. Een zwarte zwaan die uitgroeit tot een prachtige witte zwaan. Een voor mij ondenkbare, onvoorspelbare, onwaarschijnlijke  en totaal onverwachte gebeurtenis: de adoptie van mijn dochter Sirjana.  

Peter Tersteeg   

Ontmoeting met de Dalai Lama

Voor de zoveelste keer ben ik naar Nepal geweest. Het was weer een prachtige reis waarbij ik vergezeld werd door een groep mensen die belangstelling hebben zowel voor onze projecten als voor het bijzondere land. Ook dit keer was het weer een zware beklimming; niet fysiek maar vooral emotioneel. Een zware tocht van emotie naar emotie; van dieptepunt naar hoogtepunt. Een groep met tranen. Je maakt zulke trieste dingen mee, dat het bijna weer mooi is. Triest dat het allemaal gebeurt, maar mooi om te voelen dat je nog mens bent. Maar hoe ga je daar dan mee om ? Een moeilijke vraag die ik dan ook graag aan Bert Bokhoven – de onbekende filosoof - wilde voorleggen. De vraag was simpel: Bert, hoe ga ik met dergelijke emotionele contrasten om ?
 
Want wat doe je als je een meisje van een jaar of zes tegenkomt dat misbruikt is. De moeder had helemaal niets en woonde in een hutje. Ze kon de huur niet opbrengen. Ter voldoening van de huur ging de huurbaas met grote regelmaat over het meisje heen. Afgrijselijk. Woorden schieten te kort. En wat doe je dan ? Ze komt regelmatig in ons Noble House en heeft vorige week van ons voor Dashain een prachtige roze prinsessenjurk gekregen. De tranen schieten in je ogen als je dat kind dan in haar mooie jurk ziet staan. Eventjes is zij weer blij; prinses voor één dag. Maar haar leven gaat door en wij kunnen zo weinig doen.
 
Wat doe je als je de verschrikkelijke verhalen van Vinita hoort. Vinita, een Nepalese  psychologe, die vanuit haar betrokkenheid misbruikte meisjes opvangt door hen onderdak te geven en hen te helpen met de verwerking van hun trauma’s. Je weet niet wat je hoort en je voelt je weer machteloos. Natuurlijk moeten we haar dan steunen. En dat doen we dan ook vanuit de overtuiging dat je doet wat je moet doen. Ook al is het een druppel, het maakt toch verschil.
 
We hebben de afgelopen weken drie “heath camps” georganiseerd waar mensen van heinde en ver naar toe komen om een gratis medische check-up te krijgen. Voor relatief heel weinig geld ruim 1500 mensen helpen. Een prachtige emotie om te mogen meemaken.
 
En dan zie je bus aankomen met “onze mongooltjes”. Bert, begrijp me niet verkeerd “mongooltjes” in de liefkozende zijn van het woord. Kinderen met het syndroom van Down die met hun moeder in een grote bus naar “ons” ziekenhuis in Bkahtapur kwamen om medisch gecheckt te worden. Een uitje voor hen want er stond ook nog een uitgebreide lunch op ze te wachten waar ze – heel zichtbaar - vreselijk van genoten. Een prachtige ervaring. Geluk kan zo gewoon zijn. Als je het maar ziet.
 
Een dezer dagen liep ik met Lude Rodermond – opticiënne te Zeist – bij de Pasputinath in Kathmandu. De plaats waar de rituele lijkverbrandingen plaatsvinden. Een meisje verkocht daar kralen om in haar levensonderhoud te voorzien. Ze had een bril op, maar haar ogen waren grotendeels gesloten. Ik vroeg of zij iets aan haar ogen had. Ze deed haar ogen open en ik zag haar ogen heel snel heen en weer schieten. Ik had zoiets nog nooit gezien, maar Lude herkende het. Toevallig had ik nog een bril in mijn zak die wij overgehouden hadden van het eye-camp dat we georganiseerd hadden. Niemand kon die bril gebruiken. Lude zette het meisje die bril op en tot mijn stomme verbazing stonden haar ogen praktisch stil. Om het nog beter te maken zette Lude de bril omgekeerd op de neus van het meisje. Het werkte. De steeltjes achter de oren werden omgebogen. Probleem opgelost. Prachtig om te zien !

Maar ook zie je de corruptie om je heen. Om te mogen helpen moet je eerst betalen. Schandelijk ! Je wordt belazerd waar je bij staat. Je wordt inwendig kwaad en je wilt het allemaal opgeven. Bekijk het maar. Maar ook dat is geen oplossing. En omdat anderen het niet doen, moet je het dan ook niet doen ?
Mooie momenten, slechte ervaringen. Geweldige mensen. Mensen die belangeloos helpen. Helpen met wat ze kunnen. Maar ook tegenwerking, corruptie en ongeïnteresseerdheid van Nepalezen. Hoe ga je met al die contrasten om. Soms zo heftig dat je het zou willen opgeven. Opgeven omdat het even te veel is.
 
Een dilemma, waar de inzichten van Bert Bokhoven een belangrijke leidraad zijn. En wederom was het antwoord van Bert verbluffend; verbluffend in al zijn eenvoud. En ook verbluffend om te zien dat Bert niet schroomt om te refereren aan het gedachtegoed van andere grote denkers in deze wereld. Bert in al zijn zo kenmerkende bescheidenheid. Bert op zoijn best. Bert verwees namelijk naar de gedachten van de Dalai Lama met zijn opmerking “kijk maar eens goed om je heen en je vindt het antwoord”.
 
En dat deed ik. Ik keek goed om mij heen en tijdens een wandeling een paar bergen verder achter Kathmandu vond ik het antwoord. In een hutje hing de uitspraak van His Holiness Dalai Lama XIV: “Never give up, No matter what is going on around you, Never give up”. Prachtig in al zijn eenvoud. En dan kun je er weer tegen. En kun je weer doen wat je moet doen. 
 
 “Never give up”
 
No matter what is going on
Never give up
Develop the heart
Too much energy in your country
Is spent developing the mind
Instead of the heart
Be compassionate
Not just to your friends
But to everyone
Be compassionate
Work for peace
In your heart and in the world
Work for peace
And I say again
Never give up
No matter what is going on around you
Never give up”
 
Dank Bert Bokhoven, dank Dalai Lama en dank aan alle mensen die het mogelijk maken om toch weer verder te gaan. Never give up, No matter what is going on around you, Never give up.
 
Peter Tersteeg

Leiderschap: de zesjes en de achten

 

Tijdens een nieuwjaarsrede heb ik eens gesproken over het begrip moed. De moed van die Chinees die in 1989 met zijn plastic tasje op het Tienanmin Plein de macht van het Chinese leger trotseerde door voor die tank te gaan staan. De man die de moed had te doen wat hij moest doen. Ik zie de beelden nog voor me. De beelden van die schuifelende en aarzelende tank. De tank die stopte. Ik heb nog vaak aan die beelden gedacht. Maar misschien was ook nog wel een ander moedig man op dat moment aanwezig. De commandant van de tank ? Zijn bevelvoerend officier. We zullen het nooit weten. Moed of leiderschap ?

En als we het dan hebben over leiderschap en we kijken eens naar de afgelopen verkiezingen, wat zien we dan ? Alle haantjes mochten weer optreden om hun politieke kunstjes te vertonen. Onder het motto “het is politiek” mag je alles roepen en zeggen. De grootste onwaarheden; de meest fantastische stellingen; demagogie ten top. Een leider onwaardig. Je zou er spontaan verkiezingsuitslag van krijgen. We kregen de uitslag: het volk had gesproken. In al zijn wijsheid. En dan gaan we weer gewoon verder, alsof er niets gebeurd is. Maar toch heb ik iets gemist: leiderschap.

Maar leiderschap wat is dat dan ? Ik probeer mij dan voor te stellen wat  Bert Bokhoven, de onbekende filosoof, hiervan gedacht zou hebben. Bert Bokhoven.  Een groot man in al zijn eenvoud. Een briljant denker. Een uitmuntend filosoof, ook al had hij dat zelf niet in de gaten. Bert Bokhoven dacht na over de zin van het leven. Daar is het verder bij gebleven, want ook Bert heeft het antwoord daarop niet gevonden. En toch was Bert een denker met allure. Jammer dat er niets over hem bekend is. En helaas is Bert in vergetelheid geraakt zoals zovelen overkomt.

Nooit heb ik iets van Bert gelezen, noch heb ik hem ooit ontmoet. En verder weet ik helemaal niets van de man. Maar ik ben en blijf een groot fan van Bert. Vanwege zijn  eenvoud; vanwege zijn probleemoplossend denken.  Bert zou met de hem zo kenmerkende eenvoud ongetwijfeld tot een vlijmscherpe analyse zijn gekomen over het fenomeen leiderschap. Briljant in zijn eenvoud. Oorspronkelijk als hij is, kwam Bert tot een gedachte die zijn oorsprong vond in de getallenleer. Bert was namelijk tot het diepe inzicht gekomen dat er in essentie twee type leiders zijn. De zesjes en de achten.

De zesjes zijn uit op macht. Zij willen graag het baasje zijn en omringen zich met viertjes en vijfjes. Die viertjes en vijfjes zijn er in overvloed. Viertjes en vijfjes zijn gevoelig voor loze beloften, tenenkrommende stellingen, demagogie. Viertjes en vijfjes zijn aanhangers van de filosofie dat wanneer de feiten niet in hun gedachtewereld passen, de feiten dan maar aangepast moeten worden.  Ideale volgers voor een zesje. In die wereld moeten er even geen zeventjes bij komen, want dan raken de viertjes en vijfjes in de stress en wordt het zesje te veel geconfronteerd met zijn eigen beperkingen. Herkent u deze viertjes, vijfjes en zesjes ?

De achten vinden macht niet (meer) zo nodig. Invloed is belangrijker geworden. Achten omringen zich graag met negens en tienen.  De achten zijn niet bang om met hun beperkingen geconfronteerd te worden; de achten hebben een breed geworteld verlangen om te verbeteren en zich daarbij te omringen met mensen die hen verder kunnen helpen om hun gedachtegoed verder te ontwikkelen. De achten hebben van een zeer brede ervaringen en worden veelal wijzer naarmate zij ouder worden. De achten ervaren het als een grote eer om ook anderen verder te helpen zonder het eigen gewin voorop te stellen. Op een volstrekt natuurlijke wijze wordt hun charismatische autoriteit erkent. De achten zijn in staat te leiden zonder macht uit te oefenen. Herkent u ze ?

En juist die achten heb ik gemist.  


Peter Tersteeg



Doe wat je moet doen

Het is nog niet zo lang geleden dat ik in gesprek ging met Bert Bokhoven – de onbekende filosoof – over het fenomeen moed. Dat was toen in het kader van die chinees die ooit de tanks op het Tienanmin Plein tegenhield. De zo kenmerkende vlijmscherpe analyse van Bert leidde in die discussie tot de conclusie dat moed is doen wat je moet doen, ongeacht de consequenties. Dankzij Bert heb ik tot het Grote Begrijpen gekomen waardoor “doen wat je moet doen” ook voor mij een belangrijke leidraad geworden is. Dank daarvoor, Bert.
 
En zo kan het zo maar gebeuren dat het onwaarschijnlijke werkelijkheid wordt en je ineens doet wat je moet doen. Omdat je als mens gevraagd wordt de mooiste plicht te vervullen. Het verhaal:

De telefoon gaat. Nepal is aan de lijn. Suntali, de moeder van Sirjana, is overleden. Het begin van een wending in ons leven. Het kan je zo maar overkomen.

Sirjana was in ons opvanghuis Noble House gekomen omdat haar straatarme moeder haar niet meer kon beschermen tegen de kwalijke praktijken van haar vader. Een vader die een ander dochtertje al verkocht had in de prostitutie voor een fles whisky. Een vader die aan de poort van Noble House stond te rammelen op Sirjana op te eisen nadat zijn vrouw overleden was. En wat doe je dan ? Doen wat je moet doen, aldus Bert Bokhoven !
Wij gaan naar Nepal en het lukt om Sirjana mee te kunnen nemen naar Nederland. Voor een vakantie om haar heel even kind te laten zijn. Zonder zorgen. En voor ons om tijd te hebben om maatregelen te nemen om haar ook veilig te stellen voor haar vader. Een mooie tijd met Sirjana in Nederland. Maar dan blijkt ineens dat Sirjana een ernstige ziekte heeft. Een ziekte die haar mogelijk binnen een jaar fataal kan worden. En ziekte die in Nederland heel goed behandelbaar is, maar niet in Nepal. En wat doe je dan ? Doen wat je moet doen, aldus Bert Bokhoven !

De medische behandeling wordt ingezet. Maar, Sirjana kan niet in Nederland blijven. Ze heeft een toeristenvisum en dat is maar kort geldig. Na heel, heel veel moeite lukt het om het toeristenvisum met drie maanden te verlengen. Maar dan moet ze echt weg. Ook al is de behandeling niet afgerond. En wat doe je dan ? Doen wat je moet doen, aldus Bert Bokhoven !

We vragen een verblijfsvergunning aan en dan krijg je voor het eerst te maken met de Immigratie- en Naturalisatie Dienst IND. Een andere wereld. Een verhaal apart. Een schande hoe je behandeld wordt. De verblijfsvergunning wordt afgewezen. Sirjana moet het land uit. En wat doe je dan ? Doen wat je moet doen, aldus Bert Bokhoven !

We maken bezwaar tegen het besluit. Op medische en op schrijnende gronden. Een gevecht met de instanties. Een uitputtend gevecht. Maar je gaat door. Je doet wat je moet doen. Als mens. Vechten voor een goede zaak. Tegen de instanties. En uiteindelijk – met de hulp van velen – krijg je gelijk. Sirjana krijgt haar verblijfsvergunning. En wat doe je dan ? Doen wat je moet doen, aldus Bert Bokhoven !

Ineens is er dan blijvend een kind bij ons dat veel heeft meegemaakt en die onze zorg en liefde nodig heeft. Een kind dat ons leven een wending geeft. Onze eigen dochters zijn allang het huis uit. En dan mogen we ineens een meisje van 8 jaar gaan opvoeden; de mooiste plicht die wij hebben gekregen. Een kind dat naar school moet en Nederlands moet gaan leren. Want ze mag blijven. Maar toch is Sirjana nog steeds een gast waar allerlei instanties over kunnen beslissen. Een ongewenste situatie. En wat doe je dan ? Doen wat je moet doen, aldus Bert Bokhoven !

We dienen een verzoek in bij de Rechtbank om Sirjana te mogen adopteren. Op Sinterklaasdag is de zitting bij de Rechtbank. Ons voorbereiden heeft nauwelijks zin; we hebben alle feiten op een rijtje en kennen de argumentatie van de kinderbescherming die zich tegen de adoptie had verklaart omdat er voor Sirjana geen pedagogische meerwaarde zou zijn en er bovendien allerlei juridische bezwaren zouden zijn.

De zitting begint stipt op tijd. Drie vrouwelijke rechters. Wij zijn er met onze advocaat klaar voor. De grande finale. De voorzitter van de Rechtbank begint met een verhaal dat onderstreept dat wij geweldige ouders zijn. Het lijkt op zo’n begin als in Voice of Holland: “u was een fijne kandidaat, u bent verschrikkelijk goed, maar....”. In dit geval blijft het “maar” uit. De rechters gaan voort met het stellen van vragen. Goede vragen en terzake doende vragen. Hoe was de moeder van Sirjana, vraagt de rechter. Aanvankelijk met een brok in mijn keel kan ik vertellen wat een goede moeder Suntali was. Wat een goede moeder het was om haar kinderen naar Noble House te brengen. Wat haar en haar kinderen allemaal door de vader werd aangedaan. Wat een grenzeloos vertrouwen die moeder in ons had om ons te vragen voor haar kinderen te zorgen in Noble House. Ze moest eens weten dat haar Sirjana nu bij ons is en wij nu hier staan. Sirjana die zo graag een papa en een mama wil hebben. Sirjana die er zo graag bij wil horen. Als ons kind. Hoe kun je dat een kind weigeren ?

Onze advocate Barbara Wegelin houdt een vlammend betoog. Ze doet het fantastisch, zoals we van haar gewend zijn. Een indrukwekkend betoog. Over regelgeving. Over het kind en die regels.

En dan de kinderbescherming. De kinderbescherming wordt vertegenwoordigd door een aardige mevrouw die tijdens de zitting voor moet lezen uit andermans werk. Zij kent de zaak niet en terwijl zij praat straalt haar bodylanguage uit, dat ze het niet eens is met wat zij moet zeggen. Bij alle vragen houdt de mevrouw van de Kinderbescherming zich aan de tekst zoals die voor haar ligt. Het betoog is stuitend. Waar hebben we het over ? De Kinderbescherming heeft Sirjana nooit gezien. Ortholedagogische deskundigen die haar behandelen zijn niet geraadpleegd. Wij schuifelen onrustig en stralen ongenoegen uit. Het ontgaat de Rechters niet.

En dan krijgt mijn vrouw Engely het woord als gevraagd wordt of het goed gaat met Sirjana. “Natuurlijk gaat het niet goed met Sirjana”, zegt Engely fel. Een kind met nachtmerries, een kind dat niet snapt waarom wij haar papa en mama niet zouden mogen zijn. Een kind kan toch niet snappen dat er regeltjes zijn die zoiets verbieden. En, dat kunnen en willen wij een kind niet uitleggen. Gelukkig was prof Sinnema als deskundige met ons meegekomen. Hoewel het niet de bedoeling was dat hij zou mogen sprken, vroeg de rechter hem toch om zijn mening. Kort en bondig verklaarde hij dat een kind niet goed kan opgroeien zonder een veilige basis. Dat was afdoende. Uitspraak over zes weken.
 
Even napraten. We hebben een goed gevoel, maar durven er niet aan toe te geven. Het wordt afwachten. Uitspraak in januari. Zes weken wachten. Maar dan, op vrijdag 16 december - toevallig mijn verjaardag - gaat de telefoon. Onze advocaat Barbara aan de lijn. Zij is gebeld door de Rechtbank met de mededeling dat de rechters besloten hebben uitspraak te doen nog voor de feestdagen. De uitspraak is op 21 december. Engely is blij dat ze zit; ze zou volledig onderuit gegaan zijn van de spanning van dit onverwachte telefoontje. Wat moeten we hier van denken ? Zou het goed gaan ? Je haalt toch een uitspraak niet naar voren om een paar dagen voor Kerst een slechte mededeling te doen. Zo onmenselijk kun je toch niet zijn. De hoop op een goede afloop laait ook. Maar ook de spanning stijgt tot grote hoogte. Zou het dan toch waar worden ? Zouden we dan toch het mooiste kerstcadeautje krijgen van de Rechtbank ? Nog vijf dagen wachten.

De spanning neemt toe. De zitting wordt steedsweer opnieuw geëvalueerd. Hebben we het allemaal wel goed gedaan ? Hebben we gezegd wat we wilden zeggen. Was het voldoende ? Onrust. Slapeloze nachten. Wachten.

Wachten, wachten, wachten. De spanning neemt toe. Vrienden worden geraadpleegd. Wat denken jullie als je zo’n bericht krijgt van de Rechtbank ? Waarom hebben ze niet gewacht tot woensdag om het dan maar direct te vertellen. Of moeten we die mysterieuze boodschap gewoon snappen. Wat een spanning. En, Sirjana, mag van niets weten. Dat zou voor haar te veel zijn.

Nog twee dagen. Toch maar eens heel voorzichtig denken aan wat gedaan moet worden als er een positief bericht komt. Wie gaan we bellen; wie gaan we mailen ? Hoe vertellen we het Sirjana ? Gaat ze nog gewoon naar het kerstdiner op school ?

Nog een hele dag. Morgen hoort onze advocaat het als eerste. Hoe laat zou de rechtbank bellen ? En wie zal onze advocaat dan bellen. Engely of mij ? En wat doen we dan ? Nog een nacht met slecht slapen en dan is het zo ver. Dan weten we het. Mag Sirjana onze dochter zijn ?

Vandaag gaat het gebeuren. We wachten. We wachten al vanaf 6 uur ‘s ochtends. Onzin, maar het is niet anders. Allebei een telefoon onder handbereik. We zijn onrustig. De twijfel slaat steeds weer toe. Zien we het dan toch verkeerd.

Sirjana is gewoon naar school gegaan. Zoals elke dag. Blij en opgewekt. Ze moest eens weten. En weer wachten we. Beetje doelloos boodschappen doen. Ik rij een fietser van zijn sokken. Allebei flink geschrokken, maar gelukkig niets aan de hand. En weer wachten. Om vier uur toch maar even Barbara bellen. Zij belt met de Rechtbank. Niemand bereikbaar bij de rechtbank: kerstborrel. Uitspraak zit in de kerstpost. Morgen is er weer een dag. Nog even wachten. 

Met een slaappilletje komen we de nacht door. We zijn weer heel vroeg op. En weer wachten we. En dan gaat eindelijk de telefoon.

Peter Tersteeg






De onbekende filosoof

Bert Bokhoven was een groot man. Een briljant denker. Een uitmuntend filosoof, ook al had hij dat zelf niet in de gaten. Bert Bokhoven dacht na over de zin van het leven. Daar is het verder bij gebleven, want ook Bert heeft het antwoord daarop niet gevonden.

Bert dacht ook na over de vraag of een spiegel het doet als je niet kijkt. Ook op deze prangende levensvraag heeft Bert geen antwoord gevonden. En toch was Bert een briljant denker. Een denker met allure. Jammer dat er niets over hem bekend is. En helaas is Bert in vergetelheid geraakt zoals zovelen overkomt.

Nooit heb ik iets van Bert gelezen, noch heb ik hem ooit ontmoet. En verder weet ik helemaal niets van de man. Maar ik ben en blijf een groot fan van Bert. Vanwege zijn  eenvoud; vanwege zijn probleemoplossend denken.   Als Bert nog onder ons zou zijn, zou Bert de huidige eurocrisis doordacht hebben en met een verpletterend eenvoudige oplossing zijn gekomen: "geef niet meer uit dan je hebt". En dat is Bert ten voeten uit. 
Een voorbeeld voor ons allen.

Ook heeft Bert aan de wieg gestaan van het denken over vermijdbare kosten. Kosten die je in ieder geval  kunt uitstellen; en zelfs ook helemaal achterwege kunt laten. Interessante materie voor de politici onder ons die betrokken zijn bij de besluitvorming om een legermuseum van 160 mln  (200 mln bij de oplevering) te bouwen op een moment dat nota bene 28 mld bezuinigd moet worden. Wat zou Bert daar toch van gevonden hebben.

Ik vind het dan ook niet terecht dat Bert  met zijn inspirerende gedachtegoed vergeten lijkt te zijn. Maar misschien kunnen we daar nog iets aan doen door het gedachtegoed van Bert aan te passen en te actualiseren. Zoals dat ook met Pim Fortuyn - onze Pim - gebeurd is.


Peter Tersteeg


Moed ?

-->
Een aantal maanden gelden schreef ik over moed ( http://bit.ly/OPpcT2 ). Over de Chinees die het op 4 juni 1989 een in zijn eentje op nam tegen het Chinese leger. De man met zijn plastic tasje die voor de tanks stond. De man die de macht van de Chinese Communistische Partij trotseerde, nadat het Plein van de Hemelse Vrede door de tanks was schoongeveegd.  De man die gedacht moet hebben: “Hier sta ik, plet mij maar met je rupsbanden, als je durft”. De tankman; de grote onbekende held. Dat was moed.

Moed. Ongeacht de consequenties voor jou persoonlijk. De bereidheid de confrontatie met pijn, onzekerheid, angst en intimidatie aan te gaan.  Moed is geen geweten maar een besluit, geen mening maar een daad. Daar moest ik aan denken toen ik die beroemde foto weer eens zag. Moed, een schaars goed. Moed, niet alleen fysiek. Doen wat je moet doen. Doen waar je voor staat. 

Ik heb veel reacties gekregen op dat verhaal. Ik werd er op geattendeerd dat er op dat moment wellicht nog een held was. De commandant van die eerste tank. De commandant die stopte met zijn tank. De tank met het hele Chinese leger achter zich. Waarom zou hij gestopt zijn. We zullen het waarschijnlijk nooit weten want dat zou bepalen of die commandant ook moed had. De moed om te stoppen.


Peter Tersteeg

De levensgenieter

Onlangs was ik bij een bijeenkomst waar veel mensen aanwezig waren met een stevig overgewicht.  Het viel mij op dat vrijwel allen van mening waren dat hun overgewicht er louter en alleen was omdat zij levensgenieters waren. Volgens mij worden daar denkfouten gemaakt. Alsof enerzijds overgewicht een actieve handeling is, automatisch verbonden aan het levensgenieterschap, terwijl het mijns inziens gewoon het gevolg is van ongestructureerd en veelal onbewust innemen van spijzen en dranken. Anderzijds alsof eten bepaalt of je een levensgenieter bent.  Alsof mensen die minder door eten geobsedeerd zijn geen levensgenieter zouden kunnen zijn. 

Ik heb eens opgezocht hoe het begrip levensgenieter gedefinieerd wordt en kwam daarbij tot verrassende vondsten.  Het is wel duidelijk dat je, om het predicaat “levensgenieter” te mogen dragen, wel iets meer moet zijn dan iemand die gewoon te veel eet. Daarmee zou je volgens de “deskundigen” de levensgenieter bepaaldelijk te kort doen. Volgens de deskundigen is het levensdoel van levensgenieters om in alles gelukkig te zijn. Ze willen alle mogelijke kansen op geluk pakken, en de pijnlijke momenten zoveel mogelijk vermijden. De ervaring is het belangrijkste, en onprettige ervaringen moeten zo lang mogelijk ontlopen worden. De levensgenieter is erg optimistisch, en kan dit optimisme goed op anderen overbrengen door overtuigend, en vooral ook,  veel te praten. Het zijn interessante gesprekspartners, mits er geen probleem is dat besproken moet worden.
 
Door hun grenzen verleggende, vernieuwende houding hebben levensgenieters interessante ideeën. Wel hebben ze iemand anders nodig om het idee goed uit te werken, want zelf kunnen ze niet lang genoeg op één ding focussen om het ook af te maken. Gelukkig kunnen ze met hun taalvaardigheden goed andere mensen motiveren en  het potentieel in andere mensen naar boven halen. De levensgenieter is een veelzijdig individu, die steeds op zoek gaat naar nieuwe, opmerkelijke zaken en altijd meerdere opties wil open houden. Levensgenieters zitten vol met nieuwe ideeën en potentiële toekomstvisies. Levensgenieters kunnen niet tegen routine en zijn niet goed in dingen afmaken; rennen weg van emoties en plichten. Grenzen moet je een levensgenieter dan ook vooral niet op willen leggen. Levensgenieters zijn uiterst goed gezelschap, omdat ze intrigerend en grappig zijn, en veel fascinerende verhalen kunnen vertellen. Het moet alleen niet serieus worden, want dan rent de levensgenieter weg.

En toch ben ik het niet eens met de beschrijving van het archetype “levensgenieter” door de deskundigen. Naar mijn – verfijnde – smaak is een levensgenieter imeand die kan genieten van wat het leven hem biedt. De vreugde van het nieuwe leven, de vreugde van geluk, de vreugde van zichzelf te kunnen ontwikkelen. Vreugden of genietingen die het zinnelijke genot te boven gaan of aanvullen. Ik realiseer mij dat ik volgens de regels een levensgenieter ben. Ik was mij daar nog niet echt van bewust, ook al houd ik van lekker eten. 

Peter Tersteeg

Onuitsprekelijk anders

Onlangs kwam ik het woord “numineus” tegen. Het word blijkt bedacht te zijn door de theoloog Rudolf Otto als aanduiding van de irrationele bestanddelen in het heilige; het goddelijke dat een mysterie is, dat fascineert en doet beven. Een numineuze ervaring is een gebeurtenis die je raakt en waar je door overweldigd wordt. De overweldigende ervaring dat je tegelijkertijd onbeduidend klein en mateloos groots bent  in het oneindige, grenzeloze, alles én niets omvattende universum. Een universeel gevoel. Ervaringen die ons optillen uit een gevoel van nietigheid en eenzaamheid. Ervaringen die  en ons laten inzien dat we deel uitmaken van iets onbenoembaar groters.

Het soort ervaringen die je zo maar onverwachts overvallen. Ervaringen die het leven kleuren en zin geven aan het bestaan. Een muziekje. Een geur. De sterrenhemel, de oceaan, een landschap, de woestijn. Verliefdheid.  Een flashmob ? De kern van deze ervaringen, vol van verrukkelijke huiver, is irrationeel van aard en slechts gevoelsmatig te vatten. Ze verwijzen niet naar iets anders, vragen niet om geloof, maar zijn er gewoon. Moments of being.

We maken het allemaal mee en we weten wat we bedoelen. Maar toch. Misschien geldt ook hier de wijsheid van Cruijff: ‘Je gaat het pas zien als je het doorhebt.’

Peter Tersteeg


Het Grote Niets

Er was eens het Grote Niets. Het Grote Niets had alles in zich. Meestal was het rustig in het Grote Niets. Het hoefde niets, het deed niets want het was niets.
Ik heb echter altijd al geweten dat er meer was. Dat er toch meer moest zijn! 

Een vermoeden dat bijvoorbeeld de Italiaanse natuurkundige Majorana met mij ook al had. Dat er meer is blijkt nu dus het zogeheten Majorana-deeltje te zijn. Een hele geruststelling. Maar het zet je wel aan het denken. Een Majorana-deeltje is zijn eigen anti-deeltje. Een deeltje dat er niet is maar dat collectief gedrag vertoont van vele deeltjes dat eigenschappen van een enkel deeltje heeft.  Er is iets gemeten dat er niet is. Is het er dan wel of is het er dan niet. Heel ingewikkeld en voor mij veel te moeilijk. Maar als niets toch iets blijkt te zijn wordt het nog ingewikkelder. Want hoe zit het dan met niets dat toch gemeten kan worden. Sommigen hebben het vermoeden dat er een ziel of een God bestaat. Zou je dat dan ook kunnen meten ? Een boeiende vraag voor theologen en voor natuurkundigen. 

Het blijft ingewikkeld. Iets wat nergens op lijkt lijkt alleen op zich zelf.  Maar lijkt niets dan op iets of lijkt niets alleen op niets. Is alle niets dan gelijk of zijn er verschillende nietsen.  Onlangs las ik een rouwadvertentie; zij had – met alle respect – haar lief, haar alles verloren. Er bleef dus niets over. Maar als je bij voorbeeld niets om iemand geeft, is dat dan dezelfde niets. Lijken die nietsen op elkaar of alleen op zichzelf. Ik zou het niet weten. En moet je met niets rekening houden ? Ook dat zou ik niet weten. En, hoe ziet niets er uit en heeft niets een kleur ? Geen idee. Als illustratie bij dit verhaal kan ik alleen maar de uitspraak van Deng Xiaoping aanhalen: het is moeilijk een zwarte kat in een donkere kamer te vinden, zeker als die er niet is. 

Wat is het tegenovergestelde van niets. Volgens wikipedia zijn de experts  van mening dat dat “iets” is en niet “alles”. Daar valt misschien wel iets voor te zeggen, maar wie zijn de experts eigenlijk ?  Kennelijk iemanden die iets over niets weten. Wat zouden de kinderen van die experts overigens zeggen als gevraagd wordt "wat doet je vader ?" Hij is expert in niets en heeft uitgevonden dat het tegendeel iets is. Dan ligt het voor mijn kinderen toch wel gemakkelijker; ik kan namelijk helemaal niets en daar ben ik heel erg goed in. Ik weet dus niets over iets. 

En verder weet ik er helemaal niets van. Zeker niet van het Grote Niets. 

Peter Tersteeg



Fietsen in de ware wereld.

Heel eventjes fietste ik in de ware wereld. Dacht ik, toen ik op een willekeurige dag door ons fraaie buurtschap fietste. Ik kwam langs het huis van een landelijk bekende arts. Op een van de pilaren van het toegangshek tot zijn huis staat een groot bord. Op dat bord wordt met grote letters aangegeven dat in dat pand Prof Dr Huppeldepup woont, specialist in iets inde heelkunde. Het verbaasde mij zeer. Waarom dit exhibitionisme; waarom deze uitdragerij van kwalificaties, terwijl alom bekend is dat de man al geruime tijd zijn voormalige functie niet meer uitoefent wegens functioneel leeftijdsontslag. Een omstandigheid waar hij zich, zo ik mij vaag kan herinneren, tegen verzet heeft in de overtuiging dat hij zijn functie nog heel goed zou kunnen blijven uitoefenen. Daar kun je verschillend over denken.

Maar dat bord – of is het een persoonlijke reclamezuil - blijft mij verbazen. Temeer omdat ik juist daarvoor een kop in het NRC gezien had die luidde “we leven niet in de ware wereld”.  Dat artikel gaat over iets heel anders, maar het zette mij wel aan het denken over dat bord. Leeft deze arts in een voorbije wereld ? Is hij blijven hangen in het verleden ? Of heeft hij een te groot ego ? Ik weet het niet, maar kennelijk leven deze arts en ik allebei in een andere wereld, terwijl ik in de ware wereld langs fiets. Fietste ik eventjes in de ware wereld ? Of is dat soms ook de ware wereld niet ?

En zo ontdek ik steeds meer werelden om mij heen. Op willekeurige momenten ontdek ik er weer een. Kwestie van kijken. Werelden waar steeds weer andere normen, waarden en regels gelden. Interessant, want je maakt van alles mee als je vol verwondering om je heen kijkt. En dat krijg je allemaal cadeau. In welke wereld dan ook.

Vandaag ga ik ook weer twee andere werelden bekijken. Ik kijk er naar uit.

Peter Tersteeg


Als vrouwen niet meer naar je kijken

De film "Gianni e le donne" lijkt wel het vervolg op "Mijn Generaal": het verhaal dat ik eerder schreef op http://bit.ly/y3Hpwn   Dat verhaal gaat over het afscheid nemen van het werkzame leven. En leven waarin mijn generaal nog een positie had. Een positie met aanzien, invloed en macht.   "Gianni e le donne" gaat over de melancholie van oudere mannen. Over oudere mannen die bij elkaar zitten en het leven bespreken, maar vergeten het te leven. Het natuurlijk gaat het niet over mij, maar over de rest. Over bijna iedereen dus. 

Eigenlijk is het onbedaarlijk grappig om gewoon te zijn. En gewoon als ieder ander ouder te worden. Iedereen probeert anders dan anderen te zijn. Iedereen probeert zo krampachtig anders dan gewoon te zijn. Kijk maar eens hoe dwaas sommige ouderen zich gedragen om te laten zien hoe jong ze nog zijn. En juist dat maakt dat je hetzelfde bent. Dat je heel gewoon bent. En heel gewoon reageert volgens de regels van de groep waar je je altijd mee geïdentificeerd  hebt.  Je rationaliseert de voordelen van het heden. Je “mag niet meer” wordt vertaald naar je “hoeft niet meer”. Het wordt rustig om je heen, maar dat zoek je omdat je de hectiek niet meer aan kunt.  Je denkbeelden staan vast; meningen worden niet meer aangepast. Het is zoals jij vindt dat het is. Nieuwigheden zijn niet nodig; daar heb je geen tijd voor. De werkelijkheid is dat je het niet meer begrijpt. De wereld is niet meer van jou. Je treedt in herhaling, al je verhalen zijn niet nieuw meer. Er gebeurt niets meer. Behalve misschien nog voor je kinderen, ben je voor niemand meer interessant

Je komt op een punt dat je het verder wel kunt vergeten. Het wordt alleen maar slechter. Je bent heel definitief over je hoogtepunt heen. Het hoeft allemaal niet meer. Eindelijk. Je beseft toch wel dat je vanaf dat moment ontoerekeningsvatbaar verklaard bent. Niemand ontkomt daar aan. Het wordt allemaal iets minder. Aderverkalking rukt op. Het lukt nog maar twee keer in de week. Je wordt wat trager en begrijpt de jeugd niet meer zo goed. Je leest ook al alle overlijdensadvertenties in de krant. En stiekem bij de tandarts de senioren bladen vol advertenties over instapbaden, steunzolen en bruingetinte energieke anderen. Kortom, je zou het niemand toewensen. Maar het gebeurt je en ineens ben je er nog blij mee ook.

Maar ouder worden heeft ook zo zijn voordelen. Je mag nu weer een vriendin nemen. Niemand die het je nog kwalijk neemt. Je mag nu ook op zaterdagmiddag in de kou rondtoeren in een oude sportwagen met open dak en dan denken dat alle vrouwen naar jou kijken. Dat je kou vat en spierpijn krijgt, hoef je niemand te laten merken.
Je mag nu meedoen aan al die filosofische beschouwingen over de kwaliteit van het leven en je slikt 's winters al die vitaminepillen van Dr Vogel. En als je een hekel hebt aan grijs, mag je  vanaf heden je haar verven.

Kortom de vooruitzichten zijn zo riant dat je je ongetwijfeld op dit moment in de gracht wilt laten rijden. Toch zou ik dat maar niet doen. Want er zijn nog oplossingen. Wat dacht je er immers van om je 60e verjaardag pas over 11 jaar te vieren. Niemand die het zal merken.
Een volgend lonkend perspectief is ongetwijfeld de mogelijkheid om korting op treinreizen te krijgen (in de daluren) en op midweekarrangementen bij Center Parcs. Dus waarom nu eigenlijk getreurd; het hoort er nu eenmaal allemaal bij.

Maar je gaat steeds meer in het verleden leven. Soms een mooi verleden waar je naar terug verlangd, ook al weet je heel goed dat het niet meer bestaat. En daar word je melancholiek van. Het leven dat toen echt niet zo mooi was als je nu denkt. Maar het maakt je gelukkig. En dan is ook de periode aangebroken dat vrouwen niet meer naar je kijken. Maar dat heb je niet meer door.  En dat is misschien maar goed ook.

Peter Tersteeg



Een bedrijfje in Hanoi

En dan sta je met je goeie gedrag, op een willekeurige maandagmiddag zo maar in Hanoi. Uitgestuurd om een klein Vietnamees bedrijf te helpen om een wereldbedrijf te worden. Verzin het maar. Maar, weer een ervaring. 



Het begon al heel aardig toen ik van het vliegveld werd opgehaald en een enorm bloemstuk in mijn hand gedrukt kreeg. Wat moet je daar nu mee ? Goed bedoeld uiteraard, maar ik weet niet zo goed raad met zo’n groot bloemstuk. Ik heb immers nooit de cursus gevolgd hoe ik uw Vorst kan worden.
Vlak voor mijn aankomst bleek mijn gastheer het bloemstuk al aan een Japanner gegeven te hebben omdat hij bevestigend had geantwoord op de vraag of hij Peter was. Kennelijk is het verschil tussen een Europeaan en een Japanner niet te zien als je dezelfde kleur jas aan hebt. Maar ze hebben me toch gevonden. We lopen vrolijk met het enorme bloemstuk naar een taxi. Op naar het hotel: het Lucky Hotel. De eigenaar zal best gelukkig zijn dat ik er ben, maar verder stelt het allemaal niet zo veel voor. Maar mij hoor je niet klagen, het hoort er allemaal bij. De mensen zijn vriendelijk en doen hun best om 's morgens een Vietnamees ontbijt voor me te maken. Best wel smakelijk en ik denk dat ik er wel van zal afvallen. Mooi meegenomen. 



Mijn gastheer liet mij de eerste avond even alleen en drukte me op het hart om vooral niet te verdwalen. Verdwalen is niet zo moeilijk in een heel grote stad waar alles op elkaar lijkt en vrijwel niemand Engels spreekt. Ik blijf voor de veiligheid dan ook maar in de buurt van het hotel als ik een restaurant ga zoeken. Er zijn er meer dan genoeg en ik loop maar ergens binnen waar veel mensen zijn. Niemand blijkt Engels te spreken, maar dat geeft niet. Er zal wel een menukaart komen met plaatjes. Maar nee hoor, alles in het Vietnamees en zonder plaatjes. Dan maar wat aanwijzen van belendende tafeltjes. Iedereen heel vriendelijk en verbaasd. Het gaat allemaal goed. Even later komt er geribbelde patat met daarbij een gekookte kip, die ik overigens niet had aangewezen. De kop van de kip zit er nog bij en het lijkt of de kip rustig ligt te slapen. De bleke kip smaakt net zo als hij er uit ziet. Niet smakelijk en zelfs met de bijgeleverde zout met citroen en iets van ketjap weet ik er toch niets smakelijks van te maken. Ik eet er toch maar wat van op, want het is zo onbeleefd om alles te laten staan. Tegen mijn gewoonte in bestel ik maar een biertje. Dat smaakt goed. En de rekening is ook wel redelijk: 266.00 dong, zoiets van 12 dollar. Maar ik denk toch niet dat ik nog een keer naar dit restaurant terug ga, hoe vriendelijk de bleke kip mij ook aankeek. 

De straat oversteken is ook een heel avontuur. Vietnamezen blijken anticiperend rijgedrag te hebben. De honderden brommers schatten in waar je bent als zij vlak bij je zijn. Vooral dus in hetzelfde tempo door blijven lopen. Dan gaat het goed. Vooral niet stil gaan staan. Daar rekent men niet op.
Inmiddels ben ik ruim een week verder. Ik verdwaal niet meer. En weet hoe ik met een taxi om moet gaan. Fantastisch, die taxi’s. De chauffeurs rijden als ware acrobaten door het de dagelijkse drukke spits waar het – zoals in de meeste Aziatische steden – krioelt van de bromfietsen. Ook hier geldt, gewoon vooruit blijven kijken en doorrijden. Dan kan er niets gebeuren. En als je dat een beetje snapt, lijkt het inderdaad ook zo te werken.
Ook tal van restaurantjes gezien. Van mooi uitziende McDonald’s achtige eetgelegenheden tot restaurantjes op de stoep waar je op een klein plastic krukje gaat zitten, net als de Vietnamezen. Het menu is gevarieerd: van hamburger tot hond. Het laatste eet ik niet uit respect voor onze eigen hond. Ik zou het trouwens niet door mijn keel krijgen. Ik beperk mij meestal tot slierten rijst in een kommetje met hete bouillon en verse groenten. Heel smakelijk als je het orgaanvlees gewoon vermijdt. En niet duur. Voor 2 euro heb je compleet gegeten.

In het weekend ben ik op bezoek geweest bij een boeddhistische pagode met een weeshuis. Indrukwekkend. De kinderen hadden het er goed. Ook nog een bezoek gebracht aan de oude stad rond het “turtle lake” en natuurlijk de pagode in het meer. En last but not least, de vele goedkope winkeltjes in de oude binnenstad. Hoogtepunt was echter de 1000 jaar oude universiteit. Prachtig. Het lijkt een beetje op de Verboden Stad in Peking maar dan een maatje kleiner. Zeer de moeite waard om te zien.
 
Toch fijn om de gelegenheid te krijgen om kennis te maken met Hanoi. Ik kan elke toerist aanraden om tijdens een bezoek aan Vietnam ook een paar dagen naar Hanoi te gaan. 

Peter Tersteeg

Het gastenhuis



Dit mens-zijn is een soort herberg,



elke dag weer nieuw bezoek.



Een vreugde, een depressie, een benauwdheid;



een flits van inzicht komt als een onverwachte gast.



Verwelkom ze, ontvang ze allemaal gastvrij!



Zelfs als er een menigte verdrietigheden binnenkomt,



die met geweld je hele huisraad kort en klein slaat,



behandel dan elke gast toch met eerbied.



Misschien komt hij de hele boel ontruimen



om plaats te maken voor een nieuwe mogelijkheid.



De donkere gedaante, schaamte, het venijn,



ontmoet ze bij de deur met een brede grijns

en 

vraag hen om erbij te komen zitten.



Wees blij met iedereen die langskomt.



Zij zijn stuk voor stuk gestuurd van gene zijde



om jou als raadgevers te dienen.


Rumi
(1207 - 1273)


Mohamed (D)Jalal ad-Din (of al-Din) Balkhi Rumi of Roemi (Perzisch: مولانا جلال الدین محمد بلخى رومی ) (Balch, 30 september 1207 - Konya, 17 december 1273) was een filosoof en dichter van Perzische afkomst en soefi-mysticus. Rumi is één van de belangrijkste personen uit de Perzische dichtkunst.