Het slimme onbewuste

Al jaren heb ik last van overgewicht. Nu ik op een zekere leeftijd ben gekomen gaat dit zelfs een bedreiging vormen voor mijn gezondheid. Rationeel gezien, weet ik dat ik er iets aan moet gaan doen. Maar het lukt niet erg. Ben je dan een slappeling ? Ben je onvoldoende gemotiveerd ?  Of speelt er iets heel anders een rol ?  Voor mij ingewikkelde materie, die ik graag eens voor wil leggen aan Bert Bokhoven, de onbekende filosoof. In de hoop dat Bert met zijn spitsvondig intellect ook bij dit onderwerp in staat zal zijn om deze complexe zaak terug te brengen naar traditionele eenvoud. Op de manier zoals we dat van Bert gewend zijn.

Na enig nadenken kwam Bert al direct tot een verbluffend verrassende opmerking, kenmerkend eenvoudig: “eet niet meer dan je lichaam verbruikt”. As simple as that. Zo eenvoudig en meer is het niet. Dat is de oplossing ! Bert kreeg er zelfs pretoogjes bij. Hij begreep echter wel degelijk dat er meer achter de problematiek van overgewicht zit. Want waarom eten vele mensen meer dan zij nodig hebben, terwijl we allemaal best wel weten dat dat niet goed voor ons is ?  En dat is volgens Bert heel ingewikkeld.

Nog niet zo lang geleden heeft Bert ons al eens meegenomen in het denken over het slimme onbewuste (lees meer  http://bit.ly/WFsAnb)  waar het inzicht groeide, dat het onbewuste ons gedrag stuurt en ons leven regelt. En dat - in tegenstelling tot de foutieve beweringen van Freud en Descartes – het onbewuste een belangrijkere rol speelt dan werd aangenomen. Als voorvechter van de rehabilitatie van het onbewuste, ziet Bert ook bij ’s mensens pogingen om tot gewichtsbeperking te komen een belangrijke rol weggelegd voor het onbewuste. Een benadering die in de ogen van Bert antwoord kan geven op de vraag waarom wij te veel eten.

Om zijn gedachten te verduidelijken neemt  Bert ons mee aan de hand van een zeer pragmatisch voorbeeld. Een case study zoals dat tegenwoordig genoemd wordt. In Bert’s case wordt het vermoeden geponeerd dat de Obees (zijnde de mens met ernstig overgewicht) onbewust gebukt gaat onder een gegeneraliseerd levensincompetentiesyndroom. Dit proces speelt zich af in het onbewuste, maar kan tot gevolg dat de Obees zich zielig, ongelukkig of gewond voelt. In het geval van de Obees kan dit dan leiden tot overmatig eten. Ook andere gedragspatronen kunnen voortvloeien uit het onbewuste onbehagen.

En hoewel onbewust voor de Obees zijn dat de processen die op de achtergrond spelen en zijn gedrag beïnvloeden. In de behandeling van de case Obees leert Bert ons in een interessante vraagstelling of het vermoeden juist is en waarom dat dan gekomen is.

Als we aan de hand van Bert’s denkproces hebben vastgesteld dat zo’n vermoeden juist zou kunnen zijn, dan komt onmiddellijk de vraag voor de Obees wat hij er, rationeel gezien, van vindt. Wellicht zal hij vinden dat hij niet mag zeuren. Er zijn immers veel ergere dingen in het leven, volgens de agrarisch calvinistische levensopvatting. Maar dat neemt het onbewuste probleem niet weg.  Inzicht in het onderliggende onbewuste probleem zou de oplossing kunnen zijn om het destructieve gedragspatroon van de Obees te herkennen, erkennen en vervolgens op te lossen. Wat destructief kan een overmatig eetpatroon volgens Bert wel genoemd worden.

Dank Bert voor dit Grote Inzicht. De oplossing is er nog niet, maar ik neem mij voor om de komende periode eens na te denken over de mogelijke processen die in mijn onbewuste spelen. De eerste stap naar een nieuwe verkenning van mijn eigen ik.   

Peter Tersteeg

Gedachtekronkels

Soms heb ik wel eens van die merkwaardige gedachtekronkels. Ik weet het, het moet een afwijking zijn. Maar, het is niet anders. En ik heb er mee leren leven en ik moet bekennen: het is toch wel leuk. Toch leek het mij verstandig om eens bij Bert Bokhoven – de onbekende filosoof – te rade te gaan. Ik vertelde Bert, met de hem zo kenmerkende intellectuele lenigheid, dat ik eens een tijdje allerlei willekeurige vrouwen gevraagd heb om “olala” uit te spreken. Een vermakelijke en boeiende belevenis, die over het algemeen leuke reacties opleverden. Ook overviel mij een keer het idee om zomaar eens aan allerlei dames te vragen of ze met mij zouden willen trouwen. Een interessante gedachte om dat gewoon eens te doen. De vraag is helemaal niet relevant, want ik ben getrouwd. Het gaat mij meer om de reacties. Zeker van de mensen, die weten dat ik getrouwd ben. Misschien zouden die eerder ja zeggen, omdat ze weten dat het, zeer waarschijnlijk, toch niet zal gebeuren. Maar misschien zeggen ze ook wel nee, om loyaal te lijken aan mijn vrouw. 
Misschien is het ook wel beter dat ik helemaal niet weet of er  nog iemand is die met mij zouden willen trouwen. Je weet maar nooit. Toch ?

En wat nu als ik er achter zou komen dat er echt helemaal niemand met mij meer zou willen trouwen. Die gedachte is toch ook wel weer frustrerend, en ook al weet ik niet of ik nog ooit met iemand zou willen trouwen, dan zou mij dat toch zeer verdrietig stemmen. En daar sta je dan met je goede gedrag.

Het lijkt me dus uiteindelijk toch beter om het nu maar niet te vragen zolang het niet nodig is. Het juiste antwoord krijg je toch (nog) niet.

Bert liet mij in al zijn wijsheid maar begaan. Zo lang je er een ander maar geen kwaad mee doet, kan het wat Bert betreft allemaal wel. Maar Bert kon het toch niet laten om mij te attenderen op een oude Arabische spreuk: “als je het antwoord niet wilt weten, moet je de vraag niet stellen”.


Peter Tersteeg

Boulevard of broken dreams

Het schoot mij zomaar te binnen. Boulevard of broken dreams. Het voelt een beetje bedroefd. Bedroefd om alles wat je niet hebt meegemaakt of wellicht niet meer zult meemaken. Het voelt alsof je meer gemist dan meegemaakt hebt. Nostalgie ? Ik weet het niet. Een ingewikkeld onderwerp dat ik wil voorleggen aan Bert Bokhoven, de onbekende filosoof. Bert die altijd raad weet, daarbij puttend uit zijn rijke verleden. Bert de eenvoud zelve, die met de hem zo’n kenmerkende bescheidenheid op onnavolgbare wijze in staat is om ingewikkelde processen terug te brengen naar de eenvoud van de kern. Het antwoord van Bert was verrassend en kort: “tel je zegeningen !”.

Peter Tersteeg

Ontmoeting met Buddha

Het overkomt ieder mens wel eens, dat hij zich afvraagt wat de zin van het leven is. Het is wellicht te simpel, maar ik denk dat er een zin van het leven niet bestaat. De natuur ziet volgens mij niet zo in elkaar en alles wat met een zin van het leven te maken heeft vindt zijn oorsprong in menselijke emoties. Maar ik geloof dan ook niet in de theorie dat er een God is die het geluk van mensen stuurt. Gelukkig worden is naar mijn bescheiden mening een menselijke emotie, die niet gestuurd wordt van hogerhand.

Een complex onderwerp dat zich bij uitstek leent om voor te leggen aan Bert Bokhoven, de onbekende filosoof. Zoals ik van Bert gewend ben, zal hij ongetwijfeld in staat zijn om met zijn onnavolgbare gedachtenkronkels deze ingewikkelde materie terug te brengen naar de kern. Met de Bert zo kenmerkende eenvoud en bescheidenheid. Op een zodanig verhelderende manier dat wij er verder mee kunnen.

Puttend uit zijn welhaast encyclopedische kennis wees Bert mij direct op de uitspraak van collega Loesje: “Geluk is een richting en geen punt”. En daarmee had Bert al direct de basis gelegd voor een denkrichting. Geluk is niet iets wat je hebt; geluk is niet iets wat ooit klaar is, het is iets waar je steeds aan moet werken. En hoewel gelukkig zijn buitengewoon belangrijk is van ieders welbevinden kun je niemand dwingen gelukkig te worden, merkte Bert bijna waarschuwend op. Iedereen zal dat zelf moeten doen op zijn eigen unieke wijze. Het is ook schier onmogelijk om mensen advies te geven hoe gelukkig te worden. Als je geluk zoekt, zul je het nooit vinden. Geluk geef je door, zegt Bert. Voor mij een geweldige doordenker. Dank, Bert.

Voorts merkte Bert op dat geluk een gevoel is dat je moet leren herkennen en erkennen. Je moet ook gelukkig durven zijn, voegde Bert daar aan toe. En passant haalde Bert ook nog even Aristoteles aan die in zijn geschrift Ethica de visie heeft  verwoord dat het doel van het menselijk bestaan geluk is. Toch weer iets anders dan de opmerking van Toon Hermans dat het doel van het leven is om nu en dan gelukkig te worden, maar die was dan ook katholiek.  Bert, allemaal goed en wel, maar wat is dat dan geluk of gelukkig zijn ?

Pas als je gelukkig zijn ervaart, weet je wat het is. En wat geluk ook moge zijn, het is een persoonlijke beleving die zich heel moeilijk laat vatten in een definitie. Maar voor het denkproces is Bert van mening dat het zinvol is om aan te nemen dat gelukkig zijn kan gedefinieerd worden als met tevreden zijn met je huidige levensomstandigheden. Hierbij kunnen er diverse positieve emoties aanwezig zijn, zoals vreugde, vredigheid, ontspannenheid en vrolijkheid. Gelukkig zijn is het tegengestelde van ongelukkig zijn, wat bestaat uit een gevoel van ontevredenheid, en vaak samengaat met depressie, overspannenheid, woede of verdriet Onderzoek duidt er op dat geluk voor ongeveer de helft erfelijk bepaald is. De rest van de verschillen wordt veroorzaakt door invloeden uit de omgeving.

Maar, merkt Bert op, het is mogelijk een positieve of negatieve visie inzake het bereiken van geluk te hanteren. Bij de positieve benadering bestaat geluk uit de aanwezigheid van plezierige of wenselijke situaties. Bij de negatieve aanpak bestaat geluk uit het afwezig zijn van pijn of lijden. Ja maar Bert, zowel de positieve als negatieve aanpak geven geen beschrijving van geluk zelf geven, maar betreffen de oorzaak voor geluk, of hoe geluk te bereiken. En, Bert, als je je toch enkel en alleen maar bezighoudt met het vermijden van negatieve emoties of onwenselijke situaties is dat basaal toch wel een negatieve levenshouding is; een levenshouding die als zodanig zelf het geluksgevoel al vermindert. En, Bert, het hanteren van een louter positieve definitie van geluk heeft echter ook nadelen, omdat het kan leiden tot het buiten het bewustzijn houden van de pijnlijke aspecten van het leven, die men echter nog steeds zal beleven. Indien men zichzelf óók bewust is van deze meer pijnlijke aspecten van het leven is men beter in staat deze te overkomen (of er beter mee om te gaan) door het eigen gedrag te verbeteren of aan te passen. Het resultaat zal in dat geval een gelukkiger leven zijn, dacht ik zo.

Maar Bert, hoe zit het dan met het hedonisme als levensbeschouwelijke stroming, die als hoogste levensdoel het bereiken van een maximaal genot heeft. Een stroming die handelt over de vraag, hoe men het genot kan maximaliseren in het leven zonder dat het storend is voor anderen. Als men hierin slaagt, bereikt men toch de hoogst mogelijke vorm van geluk op dat moment mogelijk. Ook daar zie ik positieve en negatieve stromingen. Positieve definities van geluk vindt men in bepaalde hedonistische stromingen waar men ervan uitgaat dat geluk alleen te bereiken is door het bevrediging van genotzucht bovenop de natuurlijke behoefte, zoals eten, slaap, lessen van dorst en seks. Binnen het hedonisme vindt men ook negatieve definities van geluk, zoals in het epicurisme, waar men zich voornamelijk richt op het minimaliseren van behoeften, zodat men zo min mogelijk lijdt. Een bijzonder gematigde vorm hedonisme. Zo zal een epicurist  wars zijn van al te veel luxe. Hij is weliswaar materialist, maar in de zin dat hij gelooft, dat het enige wat er bestaat materie is. De epicurist houdt wel van kennis en zal ook binnen de grenzen van zijn toelaatbare alles doen om dit te bemachtigen. Volgens de epicurist brengt het bestuderen van de natuur geluk met zich mee.
Bert zie mijn worsteling met het Grote Begrijpen. Zie je nu wel dat geluk een buitengewoon moeilijk onderwerp is, sprak Bert. Maar kenmerkend voor Bert is dat hij zijn begeleiding van mijn denkproces niet opgeeft als hij ziet dat ik er nog niet ben. Een tandje dieper in de filosofie van andere grote denkers is volgens Bert nu aan de orde. En zonde enige animositeit neemt Bert mij mee naar het gedachtegoed van collega Buddha.

Het boeddhisme maakt onderscheid tussen genot en geluk. Genot verwijst meer naar lichamelijk genot waar ook mentaal geluk uit voort kan komen. Geluk is in het boeddhisme het zichzelf gelukkig of tevreden voelen, waarbij er geen lijden of ongelukkigheid aanwezig is. Geluk in het boeddhisme houdt ook in dat je vrede hebt met hoe het leven zich in het hier en nu presenteert. De manier om geluk te bereiken is door (de oorzaak van) pijn, lijden en ongelukkigheid te verwijderen, en zo verlichting te behalen te behalen. De afwezigheid van mentale pijn en ongelukkigheid betekent echter niet dat er niets voor in de plaats komt. Geluk krijgt dan namelijk de kans om zich volledig als een soort monopolie in de geest te manifesteren  'Gelukkige' emoties als waardering en acceptatie, vriendelijkheid, compassie, begrip en gelijkmoedigheid manifesteren zich vaker en sterker in de geest; zij worden niet meer belemmerd door haat, verlangen, onwetendheid, zelfzuchtigheid en egoïsme.

Nu ken ik Bert weer. Al mijn dwalingen over hedonistisch denken voelen niet goed. Maar gelukkig heeft Bert mij wederom met zijn kenmerkende eenvoud aan de hand genomen in mijn denken over gelukkig zijn. Zijn verwijzing naar het gedachtegoed van Buddha kan ik niet anders dan briljant noemen. Bert, mede namens vrouw en kinderen, heel, heel hartelijk dank voor het Grote Inzicht.

Peter Tersteeg

Tevreden zijn

Sommige mensen zijn altijd ontevreden. Zo verschrikkelijk ontevreden dat zij hun leven vergallen. En dat, terwijl er ogenschijnlijk geen redden voor is. Een probleem dat ik toch eens aan Bert Bokhoven – de onbekende filosoof - voor wil leggen. Bert zal ongetwijfeld uit zijn rijke ervaring kunnen putten om ons aan de hand mee te kunnen nemen over dit onderwerp. De opmerking dat ieder mens als hij van zijn leven een feestje wil maken dan wel zelf de slingers op moet hangen, is in dit verband een te populistische opmerking voor Bert. Evenals de opmerking “materie is niet belangrijk”. Het gaat immers over meer dan bezit en materie. Tevredenheid is een keuze; een levenshouding.

Met zijn vlijmscherp intellect  mag je dan ook van Bert meer diepgang verwachten. En dat heeft Bert, par excellence.

Het verbaasde mij dan ook bepaald niet dat Bert de gedachtevorming over ontevredenheid onmiddellijk een andere wending wist te geven door te wijzen op een oud Japans verhaal over een samourai-ridder die een zenmeester bezoekt. En waar het in dit verhaal gaat over “minderwaardigheid” kunnen wij het ook vertalen naar “tevredenheid”. Een aparte wending van Bert. Kenmerkend voor zijn intellectuele lenigheid en spitsvondigheid.

De samourai is heel beroemd, maar als hij de zenmeester ziet voelt hij zich plots minderwaardig.  De samourai vraagt aan de zenmeester – een oud collega van Bert – of hij weet waarom hij zich ineens zo minderwaardig voelt. “Vóór dat ik hier naar toe kwam, voelde ik mij nog prima. Maar zo gauw ik u zag, voelde ik mij minder”. De zenmeester antwoordt “Wacht. Wanneer vanavond iedereen weg is, zal ik antwoorden”.

Als er tegen de avond niemand meer is, vraagt de samourai: “Geeft u mij nu jet antwoord ?” De oude man neemt hem mee naar de tuin en zegt “Kijk naar deze twee bomen hier. Die ene grote en die kleine ernaast, die nu in volle bloei staat. Al jaren staan ze naast elkaar in mijn tuin en nog nooit heeft dat problemen gegeven. De kleine boom heeft nooit tegen de grote gezegd, dat hij zich minderwaardig voelde. Deze boom is klein en die andere is groot. Waarom heb ik nooit iets over minderwaardigheid gehoord ?”

De samourai verzinkt even in gedachten en zegt dan “Omdat zij zich niet met elkaar vergelijken”. Waarop de oude man antwoordt “U kent dus het antwoord !”.

Peter Tersteeg

Geluk

Het overkomt ieder mens wel eens, dat hij zich afvraagt wat de zin van het leven is. Het is wellicht te simpel, maar ik denk dat er een zin van het leven niet bestaat. De natuur ziet volgens mij niet zo in elkaar en alles wat met een zin van het leven te maken heeft vindt zijn oorsprong in menselijke emoties. Maar ik geloof dan ook niet in de theorie dat er een God is die het geluk van mensen stuurt. Gelukkig worden is naar mijn bescheiden mening een menselijke emotie, die niet gestuurd wordt van hogerhand.
 
Een complex onderwerp dat zich bij uitstek leent om voor te leggen aan Bert Bokhoven, de onbekende filosoof. Zoals ik van Bert gewend ben, zal hij ongetwijfeld in staat zijn om met zijn onnavolgbare gedachtekronkels deze ingewikkelde materie terug te brengen naar de kern. Met de Bert zo kenmerkende eenvoud en bescheidenheid. Op een zodanig verhelderende manier dat wij er verder mee kunnen.
 
Puttend uit zijn welhaast encyclopedische kennis wees Bert mij direct op de uitspraak van collega Loesje: “Geluk is een richting en geen punt”. En daarmee had Bert al direct de basis gelegd voor een denkrichting. Geluk is niet iets wat je hebt; geluk is niet iets wat ooit klaar is, het is iets waar je steeds aan moet werken. En hoewel gelukkig zijn buitengewoon belangrijk is van ieders welbevinden kun je niemand dwingen gelukkig te worden, merkte Bert bijna waarschuwend op. Iedereen zal dat zelf moeten doen op zijn eigen unieke wijze. Het is ook schier onmogelijk om mensen advies te geven hoe gelukkig te worden. Als je geluk zoekt, zul je het nooit vinden. Geluk geef je door, zegt Bert. Voor mij een geweldige doordenker. Dank, Bert.
 
Voorts merkte Bert op dat geluk een gevoel is dat je moet leren herkennen en erkennen. Je moet ook gelukkig durven zijn, voegde Bert daar aan toe. En passant haalde Bert ook nog even Aristoteles aan die in zijn geschrift Ethica de visie heeft  verwoord dat het doel van het menselijk bestaan geluk is. Toch weer iets anders dan de opmerking van Toon Hermans dat het doel van het leven is om nu en dan gelukkig te worden, maar die was dan ook katholiek.  Bert, allemaal goed en wel, maar wat is dat dan geluk of gelukkig zijn ?
 
Pas als je gelukkig zijn ervaart, weet je wat het is. En wat geluk ook moge zijn, het is een persoonlijke beleving die zich heel moeilijk laat vatten in een definitie. Maar voor het denkproces is Bert van mening dat het zinvol is om aan te nemen dat gelukkig zijn kan gedefinieerd worden als met tevreden zijn met je huidige levensomstandigheden. Hierbij kunnen er diverse positieve emoties aanwezig zijn, zoals vreugde, vredigheid, ontspannenheid en vrolijkheid. Gelukkig zijn is het tegengestelde van ongelukkig zijn, wat bestaat uit een gevoel van ontevredenheid, en vaak samengaat met depressie, overspannenheid, woede of verdriet Onderzoek duidt er op dat geluk voor ongeveer de helft erfelijk bepaald is. De rest van de verschillen wordt veroorzaakt door invloeden uit de omgeving.
 
Maar, merkt Bert op, het is mogelijk een positieve of negatieve visie inzake het bereiken van geluk te hanteren. Bij de positieve benadering bestaat geluk uit de aanwezigheid van plezierige of wenselijke situaties. Bij de negatieve aanpak bestaat geluk uit het afwezig zijn van pijn of lijden. Ja maar Bert, zowel de positieve als negatieve aanpak geven geen beschrijving van geluk zelf geven, maar betreffen de oorzaak voor geluk, of hoe geluk te bereiken. En, Bert, als je je toch enkel en alleen maar bezighoudt met het vermijden van negatieve emoties of onwenselijke situaties is dat basaal toch wel een negatieve levenshouding is; een levenshouding die als zodanig zelf het geluksgevoel al vermindert. En, Bert, het hanteren van een louter positieve definitie van geluk heeft echter ook nadelen, omdat het kan leiden tot het buiten het bewustzijn houden van de pijnlijke aspecten van het leven, die men echter nog steeds zal beleven. Indien men zichzelf óók bewust is van deze meer pijnlijke aspecten van het leven is men beter in staat deze te overkomen (of er beter mee om te gaan) door het eigen gedrag te verbeteren of aan te passen. Het resultaat zal in dat geval een gelukkiger leven zijn, dacht ik zo. 
 
Maar Bert, hoe zit het dan met het hedonisme als levensbeschouwelijke stroming, die als hoogste levensdoel het bereiken van een maximaal genot heeft. Een stroming die handelt over de vraag, hoe men het genot kan maximaliseren in het leven zonder dat het storend is voor anderen. Als men hierin slaagt, bereikt men toch de hoogst mogelijke vorm van geluk op dat moment mogelijk. Ook daar zie ik positieve en negatieve stromingen. Positieve definities van geluk vindt men in bepaalde hedonistische stromingen waar men ervan uitgaat dat geluk alleen te bereiken is door het bevrediging van genotzucht bovenop de natuurlijke behoefte, zoals eten, slaap, lessen van dorst en seks. Binnen het hedonisme vindt men ook negatieve definities van geluk, zoals in het epicurisme, waar men zich voornamelijk richt op het minimaliseren van behoeften, zodat men zo min mogelijk lijdt. Een bijzonder gematigde vorm hedonisme. Zo zal een epicurist  wars zijn van al te veel luxe. Hij is weliswaar materialist, maar in de zin dat hij gelooft, dat het enige wat er bestaat materie is. De epicurist houdt wel van kennis en zal ook binnen de grenzen van zijn toelaatbare alles doen om dit te bemachtigen. Volgens de epicurist brengt het bestuderen van de natuur geluk met zich mee.
 
Bert zie mijn worsteling met het Grote Begrijpen. Zie je nu wel dat geluk een buitengewoon moeilijk onderwerp is, sprak Bert. Maar kenmerkend voor Bert is dat hij zijn begeleiding van mijn denkproces niet opgeeft als hij ziet dat ik er nog niet ben. Een tandje dieper in de filosofie van andere grote denkers is volgens Bert nu aan de orde. En zonde enige animositeit neemt Bert mij mee naar het gedachtegoed van collega Buddha. 
 
Het boeddhisme maakt onderscheid tussen genot en geluk. Genot verwijst meer naar lichamelijk genot waar ook mentaal geluk uit voort kan komen. Geluk is in het boeddhisme het zichzelf gelukkig of tevreden voelen, waarbij er geen lijden of ongelukkigheid aanwezig is. Geluk in het boeddhisme houdt ook in dat je vrede hebt met hoe het leven zich in het hier en nu presenteert. De manier om geluk te bereiken is door (de oorzaak van) pijn, lijden en ongelukkigheid te verwijderen, en zo verlichting te behalen te behalen. De afwezigheid van mentale pijn en ongelukkigheid betekent echter niet dat er niets voor in de plaats komt. Geluk krijgt dan namelijk de kans om zich volledig als een soort monopolie in de geest te manifesteren  'Gelukkige' emoties als waardering en acceptatie, vriendelijkheid, compassie, begrip en gelijkmoedigheid manifesteren zich vaker en sterker in de geest; zij worden niet meer belemmerd door haat, verlangen, onwetendheid, zelfzuchtigheid en egoïsme. 
 
Nu ken ik Bert weer. Al mijn dwalingen over hedonistisch denken voelen niet goed. Maar gelukkig heeft Bert mij wederom met zijn kenmerkende eenvoud aan de hand genomen in mijn denken over gelukkig zijn. Zijn verwijzing naar het gedachtegoed van Buddha kan ik niet anders dan briljant noemen. Bert, mede namens vrouw en kinderen, heel, heel hartelijk dank voor het Grote Inzicht. 
 
Peter Tersteeg

De arrogantie van het gelijk

Soms kom je van die mensen tegen die altijd zo glimlachend rondlopen. Met zo’n blije blik omdat ze denken het licht gezien hebben. Als je met ze praat kijken ze je meewarig aan omdat ze met je te doen hebben. Je hebt het licht immers niet gezien. En voor dat je het weet gaan ze je overtuigen wat een stumper je toch eigenlijk bent en dat het hoog tijd wordt dat je je bekeert. Ik snap dat allemaal niet. En ik word daar opstandig van.

Het leek mij goed dit onderwerp eens voor te leggen aan Bert Bokhoven, de onbekende filosoof. Bert die met zijn briljante denkvermogen met de hem zo kenmerkende eenvoud in staat is ons het licht te doen zien van complexe onderwerpen. Een eerste spontane reactie van Bert waren slecht twee woorden: dommigheid en onzekerheid. Domheid ziet Bert in dit verband als het onvermogen zinnig na te denken. Hoewel een wijs man – zoals Bert is - vanuit de wetenschap dat hij slechts weinig weet, nimmer stellige beweringen zal doen is het Bert’s overtuiging, dat de grote meerderheid van de mensen bestaat uit geboren en getogen volgelingen, die hun pogingen tot conformisme verslijten voor zelfstandig denken, en die het geringe beetje originele mensen-geest dat ze zelf bezitten vooral gebruiken om meer ongebruikelijke mensen dan zij zelf zijn te conformeren en terug te nivelleren tot hun eigen niveau.

Ik kom die meewarige blik ook tegen bij gedrags”wetenschappers”. Of gedragskundigen, zo u wilt. Als je niet tot hun bloedgroep behoort gaan ze je quasi wetenschappelijk overtuigen en verheffen aannames en theorieën met de arrogantie van het gelijk  tot algemeen geldende wetmatigheden. Als zouden zij de zwaartekracht verklaren en bevestigen. In het eigen kringetje acteren sommigen als prima donna’s, hebben zelfs volgelingen en staan – net als de domheid – altijd klaar om zichzelf te bewonderen. Ik wordt er niet bien van. En toch wordt er naar deze alpha’s geluisterd vanuit een kennelijke onzekerheid. Indekken tegen de mogelijkheid dat als het dan toch mis gaat er in ieder geval een deskundige geraadpleegd is. Heb dat vaak gezien als managementalibi's bij reorganisatieplannen die voor heel veel geld getoetst moeten worden door gerenommeerde adviesbureaus. Ook dreigementen en waarschuwingen worden in de rapporten geuit. Als je niet naar hen luistert of het niet met ons eens ben dan gebeuren er vreselijke dingen. Stuitend. Kan mij niet voorstellen dat Einstein bij zijn theorieën waarschuwingen uitte aan het adres van mensen die het niet met zijn theorieën eens waren. Ze vielen hoogstens op hun snuffert.


Peter Tersteeg

Mislukkingen


Mislukkingen. Niemand vindt het leuk, niemand wil een loser zijn, maar misschien kun je er toch iets mee. Een onderwerp dat ik graag eens voor wil leggen aan Bert Bokhoven, de onbekende filosoof.  Bert zal ongetwijfeld weer met zinnige opmerkingen komen met de hem zo kenmerkende bescheidenheid en opgewekte diepzinnigheid van een doodgewone wijsgeer.  En ja hoor, met zijn haast encyclopedische kennis verwees Bert direct naar Churchill, die  eens geroepen zou hebben dat het goed is om fouten vroeg in je leven te maken. Dan heb je er immers het meeste profijt van. En daarmee had Bert het proces van omdenken direct in gang gezet: een mislukking hoeft niet erg te zijn, maar belangrijker is wat je er van kunt leren. Fouten maken moet ! De geschiedenis bewijst immers keer op keer dat uiterst waardevolle ervaring eerder uit mislukkingen dan uit successen voortkomt. Mislukkingen kunnen beslist waardevol zijn; mensen kunnen leren van falen en bovendien anderen inspireren om initiatieven te ontplooien. Zonder mislukkingen geen vooruitgang. 

Nederland kent een afrekencultuur als het gaat om mislukkingen, die dan ook door de ‘mislukkeling’ zelf, uit angst of schaamte, niet aan de grote klok worden gehangen. En dat terwijl iedereen kan profiteren van eigen falen of dat van anderen. Middelmatige successen staan in hoger aanzien dan gedurfde pogingen. Beheren lijkt belangrijker dan ondernemen.

Bert vertelde mij dat je soms verrassende staaltjes van de mislukkingen ziet. Mislukkingen waar Bert’s filosofie van het omdenken een interessante rol speelt. Zo is ABN AMRO – nota bene de mislukking zelf – betrokken bij  het Instituut op voor Briljante Mislukkingen. Hoe verzin je dit - naar het gelijknamige twitteraccount @hoeverzinjedit - maar als je het positief bekijkt heeft men bij ABN AMRO zoveel ervaring met mislukkingen dat ze zelfs een Instituut oprichten waar je mislukkingen kunt melden.  Om er dan vervolgens hun voordeel mee te kunnen doen, naar ik aanneem. Interessant om eens een bezoekje te brengen aan de website van het Instituut: www.briljantemislukkingen.nl

Het Instituut noemt een briljante mislukking briljant, als hebt het oorspronkelijke doel van je inzet niet bereikt wordt; als het resultaat daarvan niet is voorgenomen, maar wel meerwaarde oplevert, dan hebben we officieel te maken met een briljante mislukking. Een interessante gedachte.

Peter Tersteeg

Deskundigheid ten top


Wat zou we toch moeten als we geen deskundigen hadden. Miljoenen mensen zouden zich existentieel verloren voelen en verdwaast ronddolen in het Grote Niets. Een afschuwwekkend dilemma, dat ik graag eens wil voorleggen aan Bert Bokhoven, de onbekende filosoof. Ongetwijfeld zal Bert ook hier weer een vlijmscherpe doch praktische visie op hebben. Een visie ontsproten aan de briljante geest van een ware deskundige; een deskundige die zich niet laat voorstaan op zijn kennis. Een deskundige die ondanks zijn intellectuele lenigheid en spitsvondigheid eenvoudig gebleven is. Eenvoudig als ware hij de Paus zelve.




Bert, begon ik mijn betoog, ik kom op de meest ongebruikelijke onderwerpen ineens deskundigen tegen. Zelfbenoemd of voorzien van certificaten. Laat mij een paar voorbeelden geven.



Soms verbaas ik mij over het gemak waarmee alpha georiënteerde onderzoekers intelligentietesten menen te moeten interpreteren. In het verre verleden werd mij  gevraagd te antwoorden op het raadsel " koe staat tot berg, als muts staat tot ......" de referentiegroep van 300.000 soortgenoten blijkt daar een standaard antwoord op te geven. Ik bleek evenwel een ander antwoord te hebben en had het volgens de onderzoeker dus helemaal fout. Toen ik hem vroeg wat er dan fout was aan mijn antwoord werd de goede man zelfs boos. En dat terwijl er wel degelijk een logica in mijn antwoord zat, ook al weet ik nu niet meer wat de vraag precies was en mijn antwoord daarop. Ik zou als onderzoeker juist concluderen dat er sprake was met een creatieve geest die buiten de geijkte patronen denkt. Dat past echter niet in het onderzoek sjabloon.  Uiteindelijk gaat het kennelijk om het vooraf opgestelde referentiekader.

Als de vraagt komt welk getal niet in de rij 1, 2, 4, 8, 15, 16 past wordt je geacht 15 te antwoorden. Als ik het antwoord 16 geef is dat helemaal fout. Maar wat als nu blijkt dat 16 het menu met bami is en alle andere nummers de menu's met nasi zijn, heb ik het dan nog helemaal fout? Ik dacht het toch niet.


Inmiddels heb ik geleerd dat de werkelijkheid niet veelal niet in de regels past. Soms vermakelijk maar soms ook heel vermoeiend om zaken niet echt mis te laten lopen.   Hoe dan ook, ik was nergens geschikt voor, maar de werkelijkheid heeft – gelukkig - bepaald anders uitgepakt. Maar misschien komt dat wel omdat ik - niet verder vertellen - eigenlijk helemaal niets kan. Maar daar wel heel erg goed in ben. Het is maar net met wie je het vergelijkt. 



Zo maakte ik onlangs nog mee dat een meisje met een geestelijke achterstand – waar wij verantwoordelijk voor zijn – gevraagd werd wat zij zou willen worden. Haar antwoord was: een bloemetjesgordijn ! Daar werd vervolgens door de deskundigen de conclusie aan verbonden dat het kind een duidelijke mening had en ook een visie op de toekomst. Bert, ik moet bekennen dat wij samen in een deuk lagen. Want wat de deskundigen niet wisten, was dat wij regelmatig het lied zongen “weet je wat ik graag zou willen zijn”. 



Zo kwam ik ook een lactatiedeskundige tegen. Een vierjarige HBO-opleiding om te leren hoe een kind aan de borst moet. In Nepal doen ze dat gewoon. No problemo.



Het toppunt van nonsens deskundigen kwam ik tegen op een site over natuurlijk leiderschap. Daar hadden ze pas deskundigen. Een leiderschap specialist annex team-bewustmaker en uitvinder die vanuit zijn creatieve geest mensen weet te inspireren en uit te dagen tot nieuwe manieren om tot het resultaat te komen dat zij zelf voor ogen hebben. Hij ondersteunt mensen hun bewustzijn te vergroten, hun potentieel te benutten en hun vaardigheden uit te bouwen.

Zijn expertise werd aangevuld met een collega deskundige die zich etaleert als een roekeloze dromer, een essentialist en tropenganger en vanuit die deskundigheid in teamtrajecten zorgt voor ‘alle hens aan dek’ en streeft resultaten na waar iedereen ’s ochtends zijn bed voor uit wil komen. Dan is er nog een betekenisgever annex change initiator en vrolijke noot die zich er in heeft verdiept hoe, waarom en wanneer mensen leren en zichzelf ontwikkelen. Ook de wijsheer, integraal reflector en affectie counselor ontbreekt niet in het rijtje deskundigen.  Evenals een onthuller, katalysator en bekrachtiger. Wie beteed er geld aan dit soort onzin. Kan mij niet voorstellen dat een zichzelf respecterend commercieel bedrijf zijn medewerkers naar dit soort cursusbureua’s stuurt. Bert, ik moet bekennen dat ik nog nooit zo veel verbale diarree van expertises ben tegengekomen. Het doet mij denken aan titelzucht. En die kneuzen in programma’s als Idols, X-factor etc waarbij de evidente losers altijd de boodschap meekrijgen dat ze – howel ze geen ronde verder komen- toch eigenlijk wel heel, heel erg geod waren. Bert, wat vind je hier nu van ?



Bert dacht eens even na en kwam vervolgens met de opmerkingen dat dit laatste nu typisch een voorbeeld is van mensen met een gegeneraliseerd levensincompententiesyndoorm.  Zij voelen zich existentieel verloren en willen graag voor vol aangezien worden. Het Grote Niets zien zij niet als een uitdaging maar als een schrikbeeld, waar zij zich niet los van kunnen maken. Hun diepgewortelde verlangen om iets te zijn uit zich in dergelijke semi-wetenschappelijke onzin. In de hoop dat dit in de no-nonsense wereld niet opvalt. Jammer dus. Maar laat het vooral zo, merkt Bert tot slot op, er is geen eer aan te behalen.  De arrogantie van het gelijk voelen zij aan hun zijde en zij kijken slechts meewarig naar hun niet wetende mede-mens. Wees gelukkig, vertrouwde Bert mij toe, dat je in dit geval tot die laatste groep mag behoren.   

Peter Tersteeg






Ontmoeting met Freud, Descartes en Jung


Het overkomt ons allemaal. We nemen soms een intuïtieve beslissing die voltrekt anders is dan toen we er over nadachten. Nadenken heeft dus niet geholpen. Hoe zou dat komen ? Een typisch voorbeeld om eens voor te leggen aan Bert Bokhoven, de onbekende filosoof. Bert,  een briljant denker. Een uitmuntend filosoof, ook al had hij dat zelf niet in de gaten. Bert Bokhoven die nadacht over de zin van het leven. Bert die nadacht over de kleien en de grote zaken in het leven.

Na mijn vraag geordend te hebben kwam Bert vanuit zijn welhaast encyclopedische kennis met de opmerking dat Ap Dijksterhuis over dit onderwerp een boek heeft geschreven met de titel "Het slimme onderbewuste". Bert kon zich heel goed vinden in Ap's benadering en kwam onmiddellijk tot de kern van de zaak met de opmerking dat het bewustzijn als het ware op een voetstuk was gezet ,  het werd gezien als de kroon op de evolutie. We denken dat het ons onderscheidt van andere dieren: dat het ons verstandig en rationeel maakt, dat het de baas is in ons brein en dat het ons gedrag stuurt. Ons onbewuste daarentegen zien we als ondergeschikt. Het is niet meer dan een hulpje van het bewustzijn. Freud zag het al als een vergaarbak van ellendige herinneringen en dierlijke driften die door het bewustzijn beteugeld moeten worden. Volgens Freud van het onbewuste een bron van dierlijke driften, die in bedwang moest worden gehouden door het bewustzijn. En daar gaat collega Freud wat mij betreft in de fout, merkt Bert bescheiden op.  Het is tijd dat het onbewuste definitief uit het verdomhoekje komt. Dat onbewuste stuurt ons gedrag en regelt ons leven. Ons bewustzijn wordt alleen maar op de hoogte gehouden van wat er zoal gaande is; echte invloed heeft het niet. Juist het onbewuste dat vrijwel alles doet dat psychologisch van belang is. Ons bewustzijn krijgt alleen maar de memo achteraf, merkt Bert min of mee nijdig op.

Ik heb Bert nog nooit zo obstinaat meegemaakt. In zijn gebruikelijke ragfijne benadering van complexe problematieken ken ik Bert niet anders dan zorgvuldig en genuanceerd in zijn oordeelsvorming. Maar ik heb begrip voor dat Bert geen enkele consideratie heeft met intellectuele knoeiers. Kennelijk is dit in Bert’s ogen het geval bij Freud en Descartes. Interessant om mee te mogen maken !

Bert houdt niet op, want niet alleen Freud blijkt roept Bert’s intellectuele verontwaardiging op te roepen. Ook Descartes moet Bert’s wrevel ontgelden waar Bert hem verantwoordelijk ziet voor de eeuwenlange onderschatting van het onbewuste. Volgens collega-filosoof Descartes bestond het onbewuste überhaupt niet. Descartes was van mening dat alle mentale activiteit bewust is en waren en er geen mentale processen zijn waarvan we ons niet bewust zijn. In Bert’s filosofie van “denken met gevoel” is dat klinkklare onzin. Nimmer heb ik Bert zo uitgesproken gezien in de veroordeling van college denkers. Allemaal de schuld van Descartes, merkt Bert ongebruikelijk emotioneel op. Met ongenuanceerde stelligheid is Bert van mening dat de strijd aangegaan moet worden met de ideeën van Descartes en dat het onbewuste gerehabiliteerd moet worden. Immers het bewustzijn speelt slechts een kleine rol bij wat wij doen. Het belang van bewuste processen wordt overschat, omdat we ons alleen bewust zijn van deze bewuste processen. Het is zoals bij een ijsberg. We zijn ons slechts bewust van het kleine topje van de ijsberg dat boven het wateroppervlak uitsteekt.

Het onbewuste beslist beter, stelt Bert.  Men gaat er vaak vanuit dat men tot een betere beslissing komt als men er langer bewust over nadenkt. Bij complexere beslissingen is het beter om de hulp van het onbewuste in te schakelen. Nadat alle relevante informatie is verzameld, laat je het onbewuste het werk doen en slaap je er als het ware een nachtje over. Vervolgens neem je een besluit. Een nachtje slapen doet wonderen. In die tijd kan je onbewuste namelijk veel meer plus- en minpunten afwegen dan het bewustzijn kan, omdat de capaciteit van het onbewuste duizenden malen groter is. De volgende ochtend weet je dan gewoon wat je moet doen.

Belangrijke ontdekkingen door wetenschappers ontstaan vaak spontaan (eureka- ervaring); kunstenaars maken vaak ook gebruik van het onbewuste (inspiratie). Inspiratie heb je of je hebt het niet. Dat is althans hoe het bewustzijn ertegen aan kijkt. De werkelijkheid is minder mysterieus. Een eureka- ervaring of vlaag van creativiteit is simpelweg de uitkomst van een hoop onbewuste arbeid. Mist de inspiratie, dan was het onbewuste gewoon iets anders aan het doen.

Aan Jung hebben we het prachtige begrip ‘collectief onbewuste‘ te danken. Als mens zijn we erfgenaam van een innerlijk, kostbaar, mysterieus terrein dat veel ouder en omvattender is dan ons persoonlijke, rationele weten. Ieder heeft hieraan deel door geboorte in onze soort: niets menselijks is ons vreemd. Familiesystemen kennen een collectief onbewuste: de “familieziel” Ook hier is sprake van een schatkamer aan ervaringen, kracht, levenswijsheid en liefde van vele generaties én er is een gebied waar het té pijnlijke, té moeilijke verdrongen is. In haar natuurlijke drang naar heelheid en evenwicht zal de familieziel het verdrongene herhalen tot het geïntegreerd is. Zo worden mensen in latere generaties veelal onbewust ‘in dienst genomen’ om een lot te dragen, een taak te volbrengen namens voorouders die dat niet konden. De methode van familieopstellingen geeft op elegante wijze toegang tot het collectief onbewuste van het familiesysteem. Zo kan de vaak dramatische invloed van een of meerdere verstrikkingen in iemands leven verhelderd, aanvaard en geïntegreerd worden. Daarmee herstelt ook het oudere trauma en het geheel komt beter in balans.

Dank Bert voor dit Grote Inzicht. Het maakt mij duidelijk dat ook ik soms intuïtieve beslissingen neem waar mij ratio niets van snapt. Maar eerlijk gezegd weet ik niet of dat nu echt altijd de juiste beslissingen waren. Misschien moet ik er toch nog eens een nachtje – of wel meer - over slapen om voor mijzelf te bepalen of die beslissingen wel zo juist waren.

Peter Tersteeg

Levensgenieters

Wat zou Bert Bokhoven – de onbekende filosoof – daar nu van gevonden hebben ? Het lijkt mij evident dat Bert onmiddellijk zou doorzien dat hier ernstige denkfouten gemaakt worden. Bert zou onmiddellijk vraagtekens plaatsen bij de stelling van deze levensgenieters als zou overgewicht een actieve handeling zijn, die direct verband houdt met het levensgenieterschap. Bert zou met zijn unieke vermogen om complexe materie tot een verbluffende eenvoud terug te brengen onmiddellijk de vlijmscherpe analyse getrokken hebben dat obesitas uitsluitend het gevolg is van ongestructureerde en veelal onbewust inname van spijzen en dranken. Als voetnoot zou Bert daar zeker aan toegevoegd hebben dat het een gelegenheidsmisvatting is om aan te nemen dat eten als zodanig bepaalt of je een levensgenieter bent. Bert wijst terecht op het tegendeel in de redenering: alsof mensen die minder door eten geobsedeerd zijn geen levensgenieter zouden kunnen zijn. Ik heb eens opgezocht hoe het begrip levensgenieter gedefinieerd wordt en kwam daarbij tot verrassende vondsten.  Bert maakt ons met zijn denken pijnlijk duidelijk dat, om het predikaat “levensgenieter” te mogen dragen, er wel iets meer moet zijn dan iemand die gewoon te veel eet. Daarmee zou je volgens Bert de ware levensgenieter bepaaldelijk te kort doen. 

 

In zijn toelichting op zijn denkmodel geeft Bert aan dat het het levensdoel van levensgenieters is om in alles gelukkig te zijn. Daarin zijn ook elementen van de psycho-sociale benadering te herkennen: levensgenieters willen alle mogelijke kansen op geluk pakken, en de pijnlijke momenten zoveel mogelijk vermijden. De ervaring is het belangrijkste, en onprettige ervaringen moeten zo lang mogelijk ontlopen worden. De levensgenieter is erg optimistisch, en kan dit optimisme goed op anderen overbrengen door overtuigend, en vooral ook,  veel te praten. Het zijn interessante gesprekspartners, mits er geen probleem is dat besproken moet worden.

 

De literatuur leert dat levensgenieter door hun grenzen verleggende, vernieuwende houding levensgenieters interessante ideeën hebben. Wel hebben ze iemand anders nodig om het idee goed uit te werken, want zelf kunnen ze niet lang genoeg op één ding focussen om het ook af te maken. Gelukkig kunnen ze met hun taalvaardigheden goed andere mensen motiveren en  het potentieel in andere mensen naar boven halen. De levensgenieter is een veelzijdig individu, die steeds op zoek gaat naar nieuwe, opmerkelijke zaken en altijd meerdere opties wil open houden. Levensgenieters zitten vol met nieuwe ideeën en potentiële toekomstvisies. Levensgenieters kunnen niet tegen routine en zijn niet goed in dingen afmaken; rennen weg van emoties en plichten. Grenzen moet je een levensgenieter dan ook vooral niet op willen leggen. Levensgenieters zijn uiterst goed gezelschap, omdat ze intrigerend en grappig zijn, en veel fascinerende verhalen kunnen vertellen. Het moet alleen niet serieus worden, want dan rent de levensgenieter weg.

 

Toch is Bert het niet eens met de beschrijving van het archetype “levensgenieter” door de zogenaamde deskundigen. Naar Bert’s – verfijnde – smaak is een levensgenieter iemand die kan genieten van al wat het leven hem biedt. De vreugde van het nieuwe leven, de vreugde van geluk, de vreugde van zichzelf te kunnen ontwikkelen. Vreugden of genietingen die het zinnelijke genot te boven gaan of aanvullen. 

 

Ik realiseer mij dat ik volgens het gedachtegoed van Bert een levensgenieter ben. Ik was mij daar nog niet echt van bewust, ook al houd ik van lekker eten.  Bert, dank voor dit inzicht. 

 

Peter Tersteeg