Plaatsvervangende schaamte

Er was eens een bedrijf dat heel erg slecht ging. Bij voortduring moest aan de aandeelhouders gevraagd worden of zij alsjeblieft nog bereid waren om wat geld bij te storten, zodat het bedrijf nog kon blijven voortbestaan.
 
Op een woensdagmiddag om 14.10 u was de directeur van het noodlijdende bedrijf met de pet in de hand weer eens op bezoek bij een aandeelhouder die toevallig zijn kantoor aan de overkant had. Vanuit diens kantoor zag de directeur zo’n 15 medewerkers van het noodlijdende bedrijf staan roken, kennelijk in druk overleg over het te voeren beleid. De aandeelhouder hield beleefd zijn mond. De directeur schaamde zich.
 
Weet u waarom ?

Peter Tersteeg